VEREISTEN VOOR DE INSTALLATIE IN EXPLOSIEGEVAARLIJKE LOCATIES
(UL/CSA/FM)
Om het risico van ontsteking in gevaarlijke atmosferen te vermijden moeten
•
leidingen een gietpakking hebben op een afstand van minder dan 457 mm
(18") vanaf de behuizing.
Alle ¾ inch NPT leidingen, stoppluggen en adapters moeten geïnstalleerd zijn
•
met (minstens) 5 ¼ draden om de explosiebestendigheid te handhaven.
De XNX-afdekking moet (minstens) 9 draden volledig afdekken om de
•
explosiebestendigheid te handhaven.
De geleverde stoppluggen (Honeywell artikelnummer 1226-0258) zijn
•
ALLEEN goedgekeurd voor gebruik met de XNX Universal Transmitter
Voor eenheden uitgerust met de optionele relaismodule:
•
Relaiscontactwaarden zijn 250 VAC 5A, 24 VDC 5A alleen met resistente
belastingen.
Gebruik alleen koperen geleiders, 60/75°C. Klemmenblokschroeven moeten
•
aangedraaid worden tot maximaal 5 Nm.
Voor modellen XNX-UT**-***** raadpleegt u XNX-controletekening
•
1226E0402 of, voor modellen
XNX-BT**-***** raadpleegt u controletekening 1226E0454 voor extra
•
informatie over de IS-functie (lokale HART en EC-persoonlijkheden).
XNX Universal Transmitters met UL/CSA/FM-goedkeuringen die zijn
•
geconfigureerd voor toestellen die %LEL meten, staan geen afstellingen toe
voor de volledige schaalwaarde. Het bereik staat vast op 100%.
INSTALLATIEVEREISTEN VOOR EXPLOSIEGEVAARLIJKE LOCATIES (ATEX)
Lees en begrijp de technische handleiding 1998M0738, voordat u de eenheid
•
installeert en gebruikt.
Gebruik alleen gecertificeerde M25-kabelpakkingen voor de installatie.
•
Voor de CE-naleving is een afgeschermde gewapende kabel vereist.
•
Speciale voorwaarden voor veilig gebruik
•
•
•
•
XNX Universal Transmitter Beknopte Handleiding
De volgende informatie geldt voor de intrinsiek veilige HART-
barrièrecircuits: voor installaties waarbij zowel de Ci als de Li van
de intrinsiek veilige apparatuur hoger is dan 1% van de Co- en
Lo-parameters van de bijbehorende apparatuur (exclusief de kabel),
dan geldt 50% van Co- en Lo-parameters, wat niet overschreden
mag worden. Dit betekent dat de Ci van het toestel plus de C van de
kabel kleiner dan of gelijk moeten zijn aan 50% van de Co van het
bijbehorende toestel, en dat de Li van het toestel plus de L van de
kabel minder dan of gelijk moeten zijn aan 50% van de Lo van het
bijbehorende toestel.
Bij circuits die zijn aangesloten op de EC-barrière waarin de capacitantie
en inductantie hoger is dan 1% van de toegestane waarden, is de
maximaal toegestane capacitantie beperkt tot 600 nF voor groep IIC en
1 uF voor groep IIIC.
De aansluiting op het HART-circuit moet minimaal IP6X zijn.
7