4� Volg de procedure in deel 8�1 voor zowel nul- als bereikkalibraties�
5� Presenteer het doelgas aan de sensor� Laat het gas door de
stroomadapter stromen met een snelheid van 0,5m/l, ± 0,2 l/m�
OPMERKING:
De sensoren moeten worden gekalibreerd met concentraties die
representatief zijn voor de te meten concentraties. Het is altijd aan te bevelen
de sensor te kalibreren met het doelgas dat de sensor zal moeten detecteren.
AANDACHTSPUNT
Als de gebruiker een sensor met een ander gas kalibreert, berust de verantwoordelijkheid voor het
identificeren en het registreren van de kalibratie bij de gebruiker. Raadpleeg altijd de lokale voorschriften.
6� Zorg ervoor dat de sensor en zijn omgeving geen resten van
kalibratiegas vertonen voor u verder gaat� Op die manier worden
foutieve alarmen vermeden� Als de kalibratie op een of ander punt
mislukt, gooit u de cartridge weg en plaatst u een nieuwe�
7� Verwijder de testapparatuur, zet de weerbestendige kap weer op
de sensor (als deze voordien voor de test werd verwijderd) en stel
het systeem weer in voor normale werking�
8.1.6 MPD brandbare sensor
De pellistors die worden gebruikt in de sensor voor brandbare gassen kunnen
minder gevoelig worden als ze worden blootgesteld aan vergif of inhibitoren,
zoals silicone, sulfiden, chloor, lood of halogeenkoolwaterstoffen. De pellistors zijn
gifbestendig opdat de sensor voor brandbare gassen zo lang mogelijk meegaat.
8.1.7 Kruiskalibratieprocedure voor MPD-CB1
AANDACHTSPUNT
Als de gebruiker een sensor met een ander gas kalibreert, berust de verantwoordelijkheid voor
het identificeren en het registreren van de kalibratie bij de gebruiker. Raadpleeg altijd de lokale
voorschriften.
Als de MPD-CB1 LEL-sensor voor brandbare gassen moet worden gekalibreerd
met een gas dat verschilt van het gas of de damp die u wenst te detecteren,
dient u de volgende kruiskalibratieprocedure uit te voeren:
OPMERKING
•
De eerste tabel op pagina 49 vermeldt de gassen volgens de reactie die ze
genereren bij een bepaalde detector.
•
Een gas met acht sterren (8*) geeft de grootste output, terwijl een gas met
één ster (1*) de kleinste output geeft. (Deze gelden niet op ppm-niveaus).
52
XNX Universal Transmitter Beknopte handleiding