Stroom en de 4-20 mA-aansluitingen gebeuren bij TB-1 en zijn identiek voor
de EC-, IR- en mV-persoonlijkheidskaarten. De minimale lusimpedantie is 200
Ω, de maximale is 500 Ω als de transmitter is voorzien van een invoer van
16 V. Als de 'Kalibratie van mA-uitvoer' niet wordt gedaan of als de belasting
buiten de aanbevolen waarden valt, kan dit resulteren in een diagnostische
waarschuwing of een foutbericht.
De totale belastingsresistentie die is aanbevolen voor de 4-20 mA-uitvoer moet
lager zijn dan 500 Ω, inclusief de weerstand van de juist geselecteerde 4-20 mA-
kabel en invoerimpedantie van de apparatuur die moet worden aangesloten.
Controller
Sluit de kabelafscherming aan op de detector of de controller, niet op beiden.
Controller
XNX Universal Transmitter Beknopte Handleiding
+VE
1
RL
Signaal
2
-VE
3
Figuur 5. Sink-bedrading voor XNX
+VE
1
Signaal
2
Stroom-
RL
sterkte
-VE
3
Figuur 6. Source-bedrading voor XNX
Controller
+V1
+V2
-V2
-V1
Figuur 7. Geïsoleerde bedrading voor XNX
XNX
+V
1-1
+mA
1-5
Stroom-
sterkte
-V
1-3
+V
1-1
-mA
1-6
-V
1-3
XNX
+V
1-1
+mA
1-5
-mA
1-6
-V
1-3
Configuratie XNX geïsoleerd
XNX
17