4 Bedrading van de XNX transmitter
Persoonlijkheidskaarten bepalen het XNX-gedrag op basis van het sensortype
dat aangesloten is op de XNX-interface.
De volgende tabel definieert de drie XNX-zenderconfiguraties en de sensoren
die telkens worden ondersteund.
Searchline Excel
705 lokaal / afstand
705HT lokaal / afstand
AANDACHTSPUNT
Voordat u de transmitter gaat bedraden, moet u controleren of de juiste persoonlijkheidsplaten en
opties zijn geïnstalleerd.
4.1 Algemene overwegingen voor de bedrading
Voor een goede werking van de XNX Universal Transmitter en sensortechnologieën
dient u bij het ontwerpen en installeren van het systeem rekening te houden met
de door de bedrading veroorzaakte spanningsval, transiënte elektrische ruis en
ongelijke aardingspotentialen.
OPMERKING:
EMI-opmerking voor toepassingen met een afgeschermde kabel: de kabelafscherming
moet 90% van de bedrading dekken. De afgeschermde kabels moeten met geschikte
EMI-pakkingen aangesloten worden. Voorkom aansluiting van afschermingen aan de
aardverbindingslip binnen in de XNX-behuizing. Als de bedrading zich in een leiding
bevindt, is er geen afgeschermde kabel nodig.
Belasting
Bedrading voor DC-stroom, 4-20 mA signaal, de bedrading naar sensoren op
afstand moet voldoende groot zijn om voldoende spanning te verzekeren voor
de leidinglengte en de te gebruiken belastingen.
XNX Universal Transmitter Beknopte Handleiding
XNX IR-persoonlijkheid
Searchpoint Optima Plus lokaal/afstand
Algemene mA-sensoren
XNX mV-persoonlijkheid
MPD lokaal (kat. parel en IR)
MPD afstand
XNX EC-persoonlijkheid
XNX EC-sensor
Montagekit voor XNX
EC-sensoren op afstand
Sensepoint lokaal / afstand
Sensepoint PPM lokaal/afstand
Sensepoint HT afstand
11