3. Bediening
3.7 Elektronische dodemanschakeling
(optie)
In deze paragraaf worden alleen de van de standaardge-
bruikshandleiding afwijkende bedienings- en veiligheidsin-
structies beschreven. Verder is vanzelfsprekend de stan-
daardgebruikshandleiding van toepassing.
1
B8299327.ai
Voor machines met een elektrische noodstop is optioneel een
elektronische dodemansschakeling verkrijgbaar. Met behulp van
elektronische onderdelen en geïntegreerde aanrakingssensoren
in de grepen (sensoGRIP) (1) wordt de aandrijving gestuurd.
Veranderingen aan het systeem zijn verboden.
Opzettelijke of onopzettelijke veranderingen aan
de greep, de elektronica of de toevoerkabels kun-
Gevaar
nen tot een storing van het systeem leiden en daar-
mee de gezondheid en het leven in gevaar breng-
en.
Voorafgaande aan iedere start het systeem op be-
schadigde kabels en onderdelen controleren. Be-
schadigde onderdelen direct vervangen. De
machine mag niet met beschadigde onderdelen
worden gebruikt.
Na het starten van de machine controleren of de
schakelaar goed functioneert door de uitschakelf-
unctie te testen. Dit doet u door de greep los te la-
ten.
Mocht tijdens deze controle of tijdens het gebruik
de machine niet naar behoren uitschakelen, dan
mag er onder geen enkele voorwaarde verder wor-
den gewerkt en moet er direct contact worden op-
genomen met de Ammann-werkplaats.
Ondanks de inbouw van het elektronische dode-
manssysteem blijven er toch nog gevaren voor de
bedieners en andere personen bij het gebruik van
de machine aanwezig. Daarom moet u altijd voor-
zichtig en met deze sluimerende gevaren in uw
achterhoofd te werk gaan.
3.7.1 Bediening
• Motor starten (paragraaf 3.5.2).
1
B8299328.ai
• Aan de noodschakelaar (2) trekken.
B8299326.ai
• Greep (1) vastpakken; de machine begint in de ingestelde
richting te draaien.
12
2