3. Bediening
3.5 Bediening Motor
3.5.1 Motorbesturing – AVH 100-20
De Machine is met een motorbesturing uitgerust.
Deze omvat
• Een startherhalingsblokkering
• elektronische oliegebrekuitschakelingbij oliegebrek schakelt
de motor uit. In dat geval
• oliepeil opvullen resp. Storing verhelpen
• Motor starten
• Bescherming tegen volledige ontlading door ingeschakeld
contact. Bij ingeschakeld contact schakelt de besturing na 2
min. alle verbruikers uit. In dat geval
• Accuhoofdschakelaar op «0» draaien.
• Motor starten zoals is beschreven.
1
2
3
Het oliedrukcontrolelampje (2) en het oplaadcontrolelampje (1)
dienen voor de bewaking van de oliedruk resp. voor de werking
van de dynamo.
Na het inschakelen van de ontsteking (3), positie «I», knipperen
beide lampjes twee keer, vervolgens gaat de oplaadcontrole uit
en de oliedrukcontrole brandt ca. 30 sec. continu. Daarna scha-
kelt de besturing de stroomvoorziening uit.
Wanneer binnen 10 sec. de startprocedure niet wordt
voortgezet, moet de gehele procedure worden her-
haald.
Opmerking
3.5.2 Motor starten
Opmerking
B6799003
0
I
II
• Toerentalhendel in richting maximale belasting verzetten.
• Bij machines met een Nood-Uit-schakeling:
Nood-Uit-schakeling drukken.
• Contactsleutel (1) in het contact steken en op «I» draaien;
oplaadcontrolelampje (2) gaan branden, signaalgever
weerklinkt.
• Contactsleutel (1) op «II» draaien; zodra de motor aanslaat,
de contactsleutel loslaten.
B8299332.cdr
1)
AVH 5020 / 5030 / 6020 / 6030
Als de motor aanspringt,
• Het contactsleuteltje loslaten.
• Hendel voor het toerental op onbelast lopen zetten.
• Motor 1-2 minuten warm laten lopen.
Let op
8
Een laadstroomcontrolelampje (2) controleert de func-
tie van de dynamo. De controlelampje branden bij stil-
stand van de motor als de ontstekingsstartschakelaar
op werken staat («I»). Zij moeten bij lopende motor uit
gaan.
3
Starter alleen bedienen als de motor stilstaat.
Starter niet langer dan 20-30 sec. indrukken.
Sleutel meteen loslaten wanneer de motor loopt.
Voor het herhalen van de start ca. 30 sec. wachten.
De contactsleutel nooit in «0»-stand draaien wan-
neer de motor loopt. De regelaar kan daardoor
worden vernield en de accu wordt niet opgeladen!
0
I
II
2
1
1)
(3)