6.2.4
Montage zaagkop DS-TS 32, hydraulische
slangen en zaagblad
■ De roterende zaagarm
basispositie verticaal naar boven. De excenterrolgre-
pen ➋ ontgrendelen door met de duim op de vergren-
delingsknoppen ➌ te drukken en dan naar buiten zwen-
ken tot ca. 180° in de richting van de zaagarm. De
excenterrollen ➍ staan nu in de stand "open".
■ De zaagkop op de bevestigde rail plaatsen, in de tand-
stang vastklikken en door met de duim op de vergren-
delingsknoppen te drukken de excenterrolgrepen en
hierdoor ook de excenterrollen sluiten.
■ Hydraulische slangen D-PH 34 ➎ (drukslangen PH
voor de aandrijving) en D-FH 4/14 slangpakket (➏ stuur -
slangen FH
1
/
ʺ) aan de zaagkop aansluiten.
4
■ Houder voor de zaagbladafscherming ➐ aan de zaag-
arm in de passende positie brengen, voor de montage
van het zaagblad de binnenzeskantschroef in het mid-
den van de zaagarm met de zeskantsleutel SW 10 mm
stevig aanzetten. Hierdoor blijven de houder en ook de
bladafscherming tijdens de hele zaagbewerking onver-
anderd in de gewenste positie.
■ Handgrepen om te dragen ➑.
∅ 120 mm
op het chassis staat in de
3
Montage zaagblad
■ Keuze van het zaagblad (∅, Hilti type CS-H, CM-H of
CH-H) naargelang het beton, het order en de vastge-
legde zaagvolgorde met verschillende zaagbladdia-
meters.
■ Het zaagblad in de juiste draairichting op de aandrijf-
naaf op de zaagarm plaatsen.
■ De speciale bladflens ➒ en de speciale schroef ➓
M12×25 (staalkwaliteit 10.9) monteren.
■ Zaagblad lichtjes draaiend afstellen, zodat de insteek-
gaten voor de gelijkzaagbevestiging NAAST de 6 water-
groeven komen te liggen.
■ Met de ringsleutel SW 19 de speciale schroef M12 ste-
/
ʺ
4
vig aanzetten ➓.
6.2.5
Aanwijzingen voor het gebruik van hydrauli-
sche slangen en de hydraulische koppelingen
■ Voor het aansluiten van de koppeling, de koppeling altijd
met een doek schoonmaken, na een hoorbare klik bij
het aansluiten de borgring aan de koppeling vastdraaien.
■ Het dagelijks reinigen van alle hydraulische koppelin-
gen is belangrijk voor de betrouwbare werking en de
levensduur van het volledige systeem.
■ Vermijd dat hydraulische koppelingen in het vuil liggen
en tegen betonnen vlakken slaan en vermijd dat hydrau-
lische slangen over scherpe randen getrokken worden.
■ Na het transport van alle modules naar de werkplaats
moet het aggregaat juist opgesteld worden en moeten
de hydraulische slangen onmiddellijk aan het aggre-
gaat aangesloten worden. Hierdoor kan er zich ook in
de vlakke zon in de slangen geen druk meer opbouwen.
■ Kunnen de hydraulische slangen toch en ondanks het
bewegen van alle ventielen (besturingen) niet aange-
sloten worden, dan kan de overdruk in de slangen met
de D-PRT-drukontlastingsventielen afgebouwd wor-
den. De kleine hoeveelheid lekkende olie met een doek
opvangen.
■ Voor het demonteren van de koppelingen eerst aan de
vergrendelingshuls draaien tot ze in de kogelpositie
vastklikt
D-PRT FH
1
/
ʺ Drukontlastingsventiel
4
D-PRT PH
3
/
ʺ Drukontlastingsventiel
4
6. Ingebruikneming
31