5. Veiligheidsvoorschriften
■ Vermijd algemeen bij het dragen van zware delen een
gebukte lichaamshouding, d.w.z. zorg voor een gestrek-
te rug. Zorg vooral bij werkzaamheden op ladders of stel-
lingen voor voldoende stabiliteit.
■ Gebruik de voor het transport van de aandrijving en
het bedieningspaneel bedoelde grepen. Zorg ervoor dat
de grepen altijd schoon en vrij van vet zijn.
■ De aandrijving en het bedieningspaneel mogen met
de kraan enkel aan de daarvoor bestemde kraanogen
getransporteerd worden.
■ Het transport met kraan enkel met de gangbare bouw-
kranen en mobiele kranen uitvoeren.
Beveiliging werkbereik
5.5
■ Het zaaggebied moet zo worden afgeschermd, dat
bedieners, andere personen en voorwerpen niet door
weggeslingerde of afbrekende delen (uitgebroken dia-
mantsegment, kiezels, zaagslib en dergelijke) verwond
resp. beschadigd kunnen raken. Scherm ook het niet
zichtbare bereik aan de andere kant van de zaagsnede af.
■ De gevarenzone mag tijdens het zagen NOOIT betre-
den worden. Houd een gebied aan van 3 m rondom de
te maken zaagsnede.
3m
STOP
24
k g
2 2 0
3m
3m
STOP
STOP
3m
3m
STOP
ATTENTIE
Beveilig de werkplek. Verzeker dat niemand gewond
kan raken of eigendom/ apparatuur beschadigd kan
raken door vallende objecten of mogelijk rondvliegend
puin tijdens het zagen.
1. De goedkeuring van de werfingenieur of het werf-
management moet worden verkregen alvorens met
de zaagwerkzaamheden te beginnen.
2. Kijk na of oversnit aan de hoeken is toegelaten. Indien
niet dient u eerst in deze hoeken te boren.
3. Controleer dat de werkplek is afgesloten, dat vol-
doende ondersteuningen zijn voorzien en dat waar-
schuwingen naar derden duidelijk zichtbaar zijn aan-
gebracht.
Controleer dat bij het aanbrengen, het gebruik en het
verwijderen van losgesneden onderdelen zich niemand
onder de werkruimte bevindt. Vallende onderdelen kun-
nen leiden tot ernstig letsel.
Het gevarengebied mag alleen betreden worden als de
machine met de aan/uit-schakelaar is uitgeschakeld.
Voorbereiden van het werk
5.6
■ Zorg voor orde op uw werkplek, b.v. slangen en snoe-
ren volledig uitrollen. Wanorde op de werkplek kan onge-
vallen veroorzaken.
■ Zorg ervoor dat er zich in het zaagbereik geen gas-,
water-, stroom- of andere leidingen bevinden. Dicht bij
het zaagbereik liggende leidingen die b.v. door vallende
STOP
delen beschadigd zouden kunnen worden, moeten extra
beveiligd en eventueel buiten bedrijf gesteld worden.
■ Zorg ervoor dat het gebruikte koelwater gecontro-
leerd wegstroomt of afgezogen wordt. Ongecontroleerd
wegstromend of rondspattend water kan schade of onge-
vallen veroorzaken. Denk er ook aan dat water via niet
STOP
STOP
3m
STOP