5 Installatievoorbeelden
Afb.25
Traditioneel beheer van de
cascaderegeling
4
+3K
-3K
3
2
1
0
4
8
T
T
Afb.26
Parallel beheer van de
cascaderegeling
2
+3K
-3K
1
0
4
8
T
T
5
Installatievoorbeelden
5.1
Aansluitschema's
5.1.1
Gebruik van de installatievoorbeelden
22
5
6
x
4
8
T
T
AD-3000960-02
3
4
Cascadealgoritme temperatuurtype, de naar de werkende ketel verzonden
richtwaarde is :
x
4
8
T
T
Vermogen; gevraagd door de zones.
AD-3000961-02
Temperatuur; vermogensrichtwaarde gevraagd door de zones +
foutberekening.
Cascade-algoritme vermogenstype, de naar de werkende ketel verzonden
richtwaarde is :
Vermogen; volgens PI-algoritmes.
Temperatuur; -90 °C
Het type cascadealgoritme kan worden gewijzigd met NP011.
In dit hoofdstuk worden enkele installatievoorbeelden gegeven. Elk
voorbeeld geeft een snel overzicht van een vereenvoudigde hydraulische
opstelling, samen met de aansluitingen die moeten worden gemaakt en de
parameters die op de printplaten moeten worden ingesteld.
De tabellen met installatievoorbeelden zien er als volgt uit:
1 De eerste ketel begint te werken als de systeemtemperatuur 3 °C
onder de richttemperatuur is.
2 Na 4 minuten begint de tweede ketel te werken als ΔT< 6K en de
systeemtemperatuur nog steeds meer dan 3 °C onder het richtpunt
is.
3 Na 8 minuten begint de derde ketel te werken als ΔT< 6K en de
systeemtemperatuur nog steeds meer dan 3 °C onder het richtpunt
is.
4 De eerste ketel stopt met werken als de systeemtemperatuur 3 °C
boven de richttemperatuur is.
5 Na 4 minuten stopt de tweede ketel met werken als ΔT< 6K en de
systeemtemperatuur nog steeds meer dan 3 °C boven het
richtpunt is.
6 Na 8 minuten stopt de derde ketel met werken als ΔT< 6K en de
systeemtemperatuur nog steeds meer dan 3 °C boven het
richtpunt is.
T De tijdsduur tussen het starten en stoppen van ketels kan worden
gewijzigd met parameter NP009.
1 Alle ketels in cascadeopstelling beginnen te werken als de
systeemtemperatuur 3 °C onder de richttemperatuur is.
2 De eerste ketel stopt met werken als de systeemtemperatuur 3 °C
boven de richttemperatuur is.
3 Na 4 minuten stopt de tweede ketel met werken als ΔT< 6K en de
systeemtemperatuur nog steeds meer dan 3 °C boven het
richtpunt is.
4 Na 8 minuten stopt de derde ketel met werken als ΔT< 6K en de
systeemtemperatuur nog steeds meer dan 3 °C boven het
richtpunt is.
T De tijdsduur tussen het starten en stoppen van ketels kan worden
gewijzigd met parameter NP009.
Belangrijk
Voor het gebruik van deze voorbeelden is basiskennis van
installatietechniek vereist.
Deze toelichting geeft schema's weer voor de SCB-10 met een
gemonteerde AD249. Op een SCB-02 zijn niet alle zones
beschikbaar.
7734307 - v.05 - 01102021