1. Stelstang
2. Stelblok
7. Om de voorkant van het maaidek hoger te zetten,
draait u de stelmoer vaster. Om de voorkant van het
maaidek lager te zetten, draait u de stelmoer losser.
8. Na de afstelling moet u de schuimstand van het
maaidek nogmaals controleren. Ga door met het
instellen van de moer tot het uiteinde van het voorste
mes 1,6-7,9 mm lager is dan het uiteinde van het
achterste mes (Figuur 53 en Figuur 54).
9. Als de schuinstand correct is, moet u nogmaals
controleren of het maaidek horizontaal staat; zie
Maaidek horizontaal stellen.
Maaidek verwijderen
1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak
en schakel de aftakas uit.
2. Zet de rijhendels naar buiten in de parkeerstand,
schakel de motor uit, verwijder het contactsleuteltje
en wacht totdat alle bewegende delen tot stilstand zijn
gekomen alvorens de bestuurdersstoel te verlaten.
3. Zet de maaihoogtehendel in de laagste stand.
4. Verwijder de R-pen en de gaffelpen uit de gaffels van
de voorste steunstang (Figuur 56). Laat de voorkant
van het maaidek voorzichtig neer op de grond.
Figuur 55
3. Borgmoer
1. Voorste steunstang
2. Borgmoer
5. Hef het maaidek en de ophangbeugels op van de
achterste hefstang en laat het maaidek voorzichtig
neer op de grond (Figuur 57).
2
2
1
1. Maaidek
2. Ophangbeugel
6. Schuif het maaidek naar achteren om de drijfriem
van het maaidek te verwijderen van de motorpoelie.
7. Schuif het maaidek weg van onder de machine.
Opmerking: Bewaar alle onderdelen voor latere
montage.
40
Figuur 56
3. R-pen en gaffelpen
2
2
3
3
G005077
Figuur 57
3. Achterste hefstang