Vooruit
1. Zet de hendels in de middelste, onvergrendelde
stand.
2. Om vooruit te rijden, duwt u de rijhendels langzaam
naar voren (Figuur 15).
Figuur 16
Om in een rechte lijn te rijden, moet u gelijkmatige
druk uitoefenen op beide rijhendels (Figuur 15).
Om te draaien, vermindert u de druk op de
rijhendels in de richting waarin u wilt draaien
(Figuur 15).
Hoe verder u de rijhendels in een van beide
richtingen beweegt, des te sneller zal de machine in
de gewenste richting rijden.
Om te stoppen, zet u beide rijhendels in de
neutraalstand.
Achteruit
1. Zet de hendels in de middelste, onvergrendelde
stand.
2. Om achteruit te rijden, trekt u de rijhendels naar
achteren (Figuur 17).
Om in een rechte lijn te rijden, moet u gelijkmatige
druk uitoefenen op beide rijhendels (Figuur 17).
Om te draaien, vermindert u de druk op de
rijhendels in de richting waarin u wilt draaien.
Om te stoppen, zet u beide in de neutraalstand.
G008952
De machine stoppen
Om de machine te stoppen, moet u de rijhendels in de
neutraalstand zetten en naar buiten in de parkeerstand
duwen, de aftakas uitschakelen, de gashendel op SNEL
zetten en het contactsleuteltje op UIT draaien. Denk
erom dat u het sleuteltje uit het contact haalt.
Kinderen of omstanders kunnen letsel oplopen
als zij de machine verplaatsen of proberen te
bedienen terwijl deze onbeheerd staat.
U moet altijd het contactsleuteltje verwijderen
en de rijhendels naar buiten in de parkeerstand
zetten wanneer u de machine onbeheerd laat,
ook al is het slechts voor een paar minuten.
De maaihoogte instellen
1. Zet de maaihoogtehendel omhoog in de
transportstand , maaihoogtestandG (115 mm
(Figuur 18).
20
G008953
Figuur 17