2-3 Achtergrondverlichting en beeldschermcontrast
1
Druk kort op
voor een
beeldschermbedieningsoverzicht
2
Het beeldscherm en de toetsen zijn verlicht
d.m.v. 16 verlichtingsniveaus.
Om het verlichtingsniveau te veranderen drukt
u op
(donkerder) en
2-4 Man over boord (MOB)
De MOB-functie bewaart de scheepspositie en
navigeert dan terug naar dit punt. Om dit te doen:
1
Drukt u op .
De TRACKER piept 4 keer en bewaart de
scheepspositie als een waypoint, MOB
genaamd.
2
De TRACKER zal nu naar het kaartbeeldscherm
gaan, met het MOB waypoint in het midden van
de kaart.
De kaart zal inzoomen voor precieze navigatie.
Als de kaart de gewenste schaal niet kan laten
zien, dan zal de TRACKER op plotterinstelling
overgaan (een wit beeldscherm met dubbele
arcering en zonder kaartdetails, zie sectie 13-2).
3
Als de automatische piloot output is uitgeschakeld
(zie sectie 13-8) dan zal de TRACKER onmiddellijk
beginnen terug te navigeren naar het MOB waypoint.
Als de automatische piloot is ingeschakeld, dan
zal de TRACKER vragen of de automatische
piloot actief is. Kies:
2-5 Alarmen
Wanneer de TRACKER een alarmconditie
waarneemt, zal het een waarschuwingsboodschap
op het beeldscherm weergeven, het interne
piepsignaal zal klinken, en eventuele externe
toeters en lichten zullen aan gaan.
Druk op ESC om het alarm te stoppen. Het alarm
zal weer afgaan wanneer er opnieuw alarmcondities
optreden.
2-6 Simulatie-instelling
De simulatie-instelling biedt u de mogelijkheid om aan
wal aan de TRACKER te wennen. In de simulatie-
stand worden data van GPS-ontvanger en andere
sensoren genegeerd en de informatie wordt door de
TRACKER zelf aangemaakt om beweging van de boot
te simuleren. Afgezien daarvan functioneert de
TRACKER normaal in de simulatie-instelling.
48
(lichter)
NAVMAN
TRACKER 5100/5100i/5500/5500i Installations- und Bedienungs-Handbuch
3
Om het beeldschermcontrast te wijzigen
(TRACKER 5100 of 5100i):
i
Drukt u op
ii
Drukt u op
veranderen.
4
Druk op ENT op een nieuwe waarde te accepteren.
Nee: De TRACKER zal dan onmiddellijk beginnen
terug te navigeren naar het MOB waypoint.
Ja: De TRACKER zal vragen of de boot terug
zal keren naar het MOB punt. Kies:
Ja: om onmiddellijk te beginnen terug te
navigeren naar het MOB waypoint.
Waarschuwing: Dit zou kunnen
resulteren in een plotselinge en
gevaarlijke draai.
Nee: om tijd te maken voor het uitschakelen
van de automatische piloot; gebruik
vervolgens Goto (ga naar) om naar het MOB
waypoint te navigeren (zie sectie 3-3)
Om MOB te annuleren of een ander MOB in te stellen.
1
Druk nogmaals op op het menu in beeld te krijgen.
2
Selecteer een optie van het menu.
Tip: Het MOB waypoint verdwijnt niet van de kaart
nadat de MOB geannuleerd is. Voor het verwijderen van
het MOB waypoint, zie sectie 9-2-5.
De TRACKER heeft vijf alarmen welke door de gebruiker
ingesteld dienen te worden: aankomstradius, anker, XTE,
gevaar en weinig brandstof (zie sectie 13-6).
Daarnaast bezit de TRACKER een standaard alarm
voor het verlies van GPS/DGPS signaal.
Om te controleren of de TRACKER op de Simulatiestand
staat, drukt u op DISP en selecteert u Satelliet. Als het
op de simulatiestand staat, dan staat er Simulatie in de
linkerbovenhoek van het scherm. Om de simulatiestand
in en uit te schakelen, zie sectie 13-10.
Waarschuwing: Gebruik de Simulatie-
instelling nooit wanneer de TRACKER op het
water aan het navigeren is.
om contrast te kiezen
of
om het contrast te