13-6 Instelling Alarmen
Voor bediening van de alarmen, zie sectie 2-5. Om
een alarm dat klinkt uit te schakelen drukt u op ESC.
Aankomstradiusalarm
Wanneer het ´aankomstradius´-alarm ingeschakeld
is, zal een alarm klinken:
a
als een boot naar een punt vaart en de boot binnen
de aankomstradius van de bestemming komt.
b
of als de boot navigeert over een route en de
boot binnen de aankomstradius van een
waypoint of een route komt.
Om dit alarm in te schakelen dient u een
aankomstradius in te voeren (max 9.99
afstandseenheden).
Om het alarm uit te schakelen, stelt u de
aankomstradius op Uit (0).
Ankeralarm
Als het ankeralarm aan staat zal een alarm klinken
wanneer de boot meer dan de ankeralarmafstand
beweegt.
Om dit alarm in te schakelen dient u een
ankeralarmafstand (max. 9.99 afstandseenheden)
in te voeren. De TRACKER zal de huidige
bootpositie onthouden.
Om het alarm uit te schakelen, stelt u het
ankeralarm op Uit (0).
De minimum bruikbare instelling van het alarm is
bepaald door de precisie van het GPS,
normaalgesproken binnen 10 m.
13-7 Instelling van eenheden
Afstandseenheden
Keuzemogelijkheden zijn nm (nautische mijlen), mi
(mijlen) of km (kilometers).
Snelheidseenheden
Keuzemogelijkheden zijn kn (knopen), mph (mijlen
per uur) of kph (kilometers per uur).
Diepteëenheden
Keuzemogelijkheden zijn ft (voet), fm (vadems) of m
(meters).
13-8 Instelling automatische piloot en NavBus
Automatische piloot uit
In of uitschakelen van NMEA output naar een
automatische piloot of ander instrument.
Automatische piloot data
Geeft een lijst weer met NMEA zinnen die naar een
automatische piloot kunnen worden gestuurd. Zet
ze op Aan en Uit zoals u dat wenselijk acht.
68
Waarschuwing: Gebruik het ankeralarm niet
als de enige ankerwacht.
XTE (Cross Track Error)-alarm
Als het XTE-alarm is ingeschakeld, zal een alarm klinken
wanneer de boot naar een punt navigeert en de afstand
tussen de boot en de geplotte koers (XTE) groter wordt
dan CDI (Course Deviation Indicator = Afwijking van
Koers Indicator) schaal (zie Appendix C, CDI).
Om het alarm in te schakelen, stelt u het XTE-
alarm op Aan.
Om het alarm uit te schakelen, stelt u het XTE-
alarm op Uit.
Gevaaralarm
Als het gevaaralarm is ingeschakeld, zal een alarm
klinken wanneer de boot binnen deze afstand van
een gevaar-waypoint komt.
Om het alarm in te schakelen, voert u een
gevaaralarmafstand in (max 9.99 afstandseenheden).
Om het alarm uit te schakelen, stelt u het
gevaar alarm op Uit (0).
Weinig brandstof-alarm
Wanneer het weinig brandstof-alarm is ingeschakeld
zal een alarm klinken wanneer de hoeveelheid
brandstof in de tank minder wordt dan het weinig
brandstof-niveau.
Om het alarm in te schakelen dient u een
weinig brandstof-waarde in te voeren.
Om het alarm uit te schakelen dient u de weinig
brandstof waarde op Uit te zetten.
Brandstofeenheden
Keuzemogelijkheden zijn liters, US gal (US gallons)
of Imp (Imperial gallons).
Kompas
The keuzemogelijkheden zijn °T (werkelijke noorden)
or °M (Magnetische noorden).
NavBus
Uit: NavBus is uitgeschakeld. Een van de
NavBus connector pinnen wordt een NMEA
input lijn (zie sectie 14 en 15-3).
Aan: NavBus is ingeschakeld.
NavBus group
Voer het groepnummer van NavBus achtergrondlicht
in (variërend van 0 tot 4, zie sectie 14).
NAVMAN
TRACKER 5100/5100i/5500/5500i Installations- und Bedienungs-Handbuch