Primen
De Optie "primen" wordt in alle toedienmodi gebruikt om de slangen te vullen
met vloeistof om luchtbellen te verwijderen vóór aansluiting op de patiënt. De
pomp moet stilstaan en op LL0 of LL1.
Tijdens het primen toegediende vloeistof wordt van het reservoirvolume afge-
trokken, maar niet opgeteld in het scherm "Toegediend," aangezien deze
vloeistof niet aan de patiënt wordt toegediend. Er mag niet geprimed worden
als het reservoirvolume op 0,0 ml staat.
WAARSHUWING: Prime niet terwijl de slang op een patiënt is aangesloten,
aangezien dit kan leiden tot toediening van te veel geneesmiddel of lucht-
embolie, hetgeen de dood of ernstig letsel van de patiënt tot gevolg kan hebben.
1. Controleer of de pomp stilstaat en op
slotniveau 0 staat.
2. Druk op
Druk zo nodig op
"Primen" verschijnt. Druk dan op
¤
.
3. Controleer of de slang is losgekoppeld
van de patiënt en of de klem open is.
4. Druk op
ingedrukt op te primen.
Als er geen cassette aangesloten is,
verschijnt het geprimede volume op het
scherm. Als u klaar bent, laat u
los.
5. Als de slang nog niet volledig geprimed
is, druk op
de slang volledig geprimed is, drukt u
Î
op
om primen te verlaten.
OPMERKING: Als er geen cassette aangesloten is wanneer de functie "pri-
men" gebruikt wordt, wordt het reservoirvolume niet beïnvloed door de
geprimede hoeveelheid.
‹
.
´
Î
of
´
en houd deze toets
´
en herhaal stap 4. Als
tot
| Primen
Druk § of fl of ENTER
Ontkoppel de lÿn
van patiënt
Open klemmen
Primen=houd J ingedr
Bezig met Primen...
´
Primen=houd J ingedr
Doorgaan met primen?
Druk op J of N
Hoofdstuk 4: Opties
Optiemenu
0.1 ml
73