Hoofdstuk 3: Bediening van de pomp
5. Als er een luchtdetector gebruikt wordt, gaat u naar "slangen in de
luchtdetector steken;" zo niet, sluit u het slangetje aan op de infusie-
set van de patiënt of de verblijfkatheter en gaat u naar "slotniveau
instellen."
De slang in de luchtdetector plaatsen
WAARSCHUWING: Als er geen luchtdetector aangesloten is, of deze is aange-
sloten, maar uitgeschakeld, zal de pomp geen lucht detecteren in de slangen.
Het verdient aanbeveling om de slangen regelmatig te controleren en eventuele
lucht te verwijderen om luchtembolie te voorkomen. Luchtembolie kan de
dood of ernstig letsel van de patiënt tot gevolg hebben.
1. Als de luchtdetector gebruikt wordt, opent
u de klep van de luchtdetector en rijgt u
het slangetje door de sleuf.
2. Sluit de klep en let op dat het slangetje niet
afgeklemd of geknikt wordt.
3. Sluit dit aan op de infusieset of de verblijf-
katheter.
WAARSCHUWING: Controleer of alle slangen vrij
zijn van luchtbellen alvorens ze op de patiënt aan te
sluiten om luchtembolie te voorkomen. Luchtembolie
kan de dood of ernstig letsel van de patiënt tot gevolg
hebben.
OPMERKING: Indien een filter om lucht te
verwijderen gebruikt wordt, is de aanwezig-
heid van luchtbellen aan de
ontluchtingszijde van het filter acceptabel.
4. Als autoslot gebruikt wordt, of als de
pomp op LL1 of LL2 staat, verschijnt
"Pomp starten?"; ga naar "de pomp
starten."
66
®
®
®
®
Autoslot staat uit.
Wijzig slotniveau
van LLO?
Druk op J of N