Verzeker uzelf ervan dat de fysische en chemische eigenschappen van de vloeistof nauwkeurig gecontroleerd zijn
voor toepassing met de pomp.
De maximale toelaatbare dichtheid van de vloeistof bij 25°C (vloeistof en omgeving) hangt af van de diameter van
de waaier (zie typeplaatje) en de bouwvorm:
Motoruitvoering N
Motoruitvoering P
Motoruitvoering S
De maximale dichtheid van de vloeistof zal bij 70 °C ca. 10% minder mogen zijn dan die bij 25 °C.
De maximale kinematische viscositeit bedraagt 40 cSt. Met aangepaste uitvoeringen is maximaal 100 cSt toege-
staan.
De bedrijfstemperatuur in continubedrijf gebaseerd op water, evenals de toegestane omgevingstemperatuur, hangt
af van de materiaalkeuze (zie typeschild):
Uitvoering
Bedrijfstemperatuur
Omgevingstemperatuur
De toegelaten maximaaldruk van de pomp mag de factor 1,5 maal de maximale opvoerhoogte niet overschrijden.
De dampdrukwaarde van de vloeistof moet (minstens1 m WK) boven het verschil tussen de absolute totaaldrukhoogte
(druk op aanzuigniveau vermeerderd met positieve drukhoogte resp. na aftrek van aanzuighoogte) en het verlies aan
de aanzuiglengte (aansluitend aanloopverliezen NPSH - in de specifieke tabellen ingevoerd) liggen.
De pomp bevat geen terugslagventiel, geen doorstoombewaking en geen voorziening voor het stoppen van de motor.
1,05 kg/dm³
1,35 kg/dm³
1,80 kg/dm³
WR
-5 tot +80°C
-20 tot +100°C
0 tot +40°C
-20 tot +40°C
GF
GX
-20 tot +100°C
-20 tot +40°C
NL
7