Inhoudsopgave
Advertenties
NL
7.4 Inbedrijfstelling
• Controleer ter plaatse of de onder installatie genoemde punten worden nageleefd.
• Controleer de draairichting door kort inschakelen van de motor.
• Overtuig uzelf dat de betreffende NPSH-waarde boven de voor de pomp aanbevolen waarde ligt (speciaal voor
warme vloeistoffen, vloeistoffen met hoge dampdruk, lange zuigleidingen of negatieve zuighoogte).
• Sluit het overstortventiel (Pos. 19); de zuigleiding en de pomp moeten volledig gevuld zijn.
• Sluit de perszijde. Start de motor kortstondig twee of drie maal om de pomp en het smeercircuit tussen de ge-
leide-as en de bus te ontluchten.
• Stel de pomp met volledig geopende aanzuigklep en halfgesloten persafsluiter in bedrijf.
• Stel met het openen van de persafsluiter langzaam de vloeistofhoeveelheid in (nooit met de aanzuigklep) en ver-
zeker uzelf dat de stroomopname van de motor niet hoger is dan de op het typeschild aangegeven meetwaarde.
• max. opvoerhoogte (persklep volledig gesloten) of max. vloeistofhoeveelheid (absoluut geen doorstroming en
geen geodetische hoogte in leidingsysteem).
• Stel het voor de pomp geschikte bedrijfspunt in.
• Controleer of er geen ongewone vibraties of geluiden op grond van onvoldoende bevestiging of cavitatie voor-
handen zijn of optreden.
• Vermijdt korte en/of veelvoudige starts door aangepaste instelling van de aansturing.
Motorvermogen
Max. aantal
starts/uur
• Overtuig uzelf dat de temperatuur- en drukvoorschriften en de bij de opdracht verstrekte vloeistofeigenschappen
overeenkomen.
• Let op!
Stel bij de inbedrijfstelling vast dat de interne vloeistofzijdige delen niet tegen de klokrichting draaien.
De beluchtingwaaier van de motor moet stilstaan of kloksgewijs draaien om het ontkoppelen tussen
de magneetaangedreven delen van de pomp te vermijden. Monteer een terugslagklep in als de veran-
derde draairichting ontstaat door het terugstromen van de vloeistof in de perszijde.
7.5 Gebruik
• Schakel de automatische aansturing in.
• Raak geen kleppen of afsluiters aan tijdens gebruik van de pomp.
• Bij plotseling of abusievelijk bedienen van de afsluiter bestaat het gevaar voor drukstoten. (waterslag). Laat al-
leen vakbekwaam personeel de afsluiters bedienen.
• Maak de gehele pomp zorgvuldig leeg en schoon voor het gebruik met een andere vloeistof.
• Isoleer of ledig de pomp wanneer de omgevingstemperatuur gelijk of lager is als de kristallisatietemperatuur.
• Schakel de pomp af wanneer de vloeistoftemperatuur boven de in het hoofdstuk toepassingsgebied aangegeven
toegestane max. temperatuur ligt. Bij overschrijding van ca. 20% moet de conditie van de binnenste delen ge-
controleerd worden.
• Sluit bij lekkage de afsluiters.
• Reinig alleen met water wanneer dit chemisch verantwoord is. Gebruik als alternatief een geschikt oplosmiddel
welke geen gevaarlijke warmteafgevende reactie veroorzaakt en geschikt is voor de pompmaterialen.
• Voor het vastleggen van geschikte brandpreventiemethoden moet de leverancier van de vloeistof nader advies
geven.
• Bij langere gebruiksonderbrekingen zal de pomp leeggemaakt dienen te worden (speciaal bij vloeistoffen met
sterke neiging tot kristallisatie).
14
kW
0,75 - 5,5
2 - 4 polig
20 - 40
7,5 - 30
37 - 110
10 - 20
6 - 12
132 - 200
250 - 315
2 - 4
1 - 2
Advertenties
Inhoudsopgave
