Kookplaat instellen
Dit hoofdstuk maakt u met de instelling van uw
kookplaat vertrouwd. In de tabel vindt u de
bereidingswijze en voorbeelden voor de verschillende
kookstanden.
Kookplaat in- en uitschakelen
U schakelt de kookplaat met de hoofdschakelaar in en
uit.
Inschakelen: raak het symbool # aan. Er klinkt een
signaal. De lamp boven de hoofdschakelaar en de
indicaties ‹ zijn verlicht. De kookplaat is klaar voor
gebruik.
Uitschakelen: raak het symbool # aan tot de lamp
boven de hoofdschakelaar uitgaat. Alle kookzones zijn
uitgeschakeld. De restwarmte-indicatie blijft aan
totdat de kookzones voldoende zijn afgekoeld.
Aanwijzingen
‒
De kookplaat schakelt automatisch uit wanneer
alle kookzones langer dan 20 seconden
uitgeschakeld zijn.
‒
De instellingen blijven gedurende de eerste
5 seconden na het uitschakelen opgeslagen.
Wanneer u in deze tijd de kookplaat opnieuw
inschakelt, treedt deze in werking met de vorige
instellingen.
Kookstand instellen
De kookplaat dient met de hoofdschakelaar
ingeschakeld te zijn. Elke kookzone heeft 9 standen
met tussenstanden. Bij de tussenstanden verschijnt
een punt naast de kookstand-indicatie.
Kookstand 1 = laagste stand
Kookstand 9 = hoogste stand
1
Kookzone kiezen. Hiervoor de magneetknop in de
richting van het betreffende kookzone-symbool
schuiven.
2
De magneetknop weer op het twist-pad centreren.
3
In de volgende 5 seconden aan de magneetknop
draaien tot in de kookstandindicatie de gewenste
kookstand verschijnt.
Na enkele seconden wordt de invoer met een
geluidssignaal bevestigd.
Kookstand wijzigen
Kookzone kiezen. Met de magneetknop de gewenste
kookstand instellen.
Kookzone uitschakelen
Kookzone kiezen. Met de magneetknop op 0 zetten.
De kookzone schakelt uit. Na ca. 5 seconden
verschijnt de restwarmte-indicatie.
9