nl De Bediening in essentie
Vereiste: De automatische modus is ingeschakeld.
→ "Basisinstellingen", Pagina 21
Kies een kookstand met een bedieningsknop.
▶
a De ventilatie start.
9.5 Vermogensstand van de ventilatie
wijzigen
Stel de gewenste vermogensstand in met
▶
a De ingestelde vermogensstand gaat branden.
9.6 Vermogensstand van de ventilatie
uitschakelen
Stel met
de vermogensstand
▶
9.7 Intensiefstand inschakelen
Als zich een bijzonder sterke geur of damp ontwikkelt,
kunt u de intensiefstand gebruiken.
indrukken.
▶
a De intensiefstand is ingeschakeld.
brandt.
a
a Na circa 6 minuten schakelt het apparaat zelfstan-
dig terug naar de vermogensstand .
9.8 Intensiefstand uitschakelen
Druk op
.
▶
a De intensiefstand is uitgeschakeld.
9.9 Automatische modus met
sensorregeling
In de automatische modus herkent een sensor in het
apparaat de intensiteit van de kook- en bakluchtjes. Af-
hankelijk van de instelling van de sensorgevoeligheid
wordt automatisch de optimale ventilatorstand traploos
ingeschakeld. Reageert de sensorbesturing te zwak of
te sterk, dan kunt u de instelling van de sensorgevoe-
ligheid wijzigen.
Automatische modus met sensorregeling
inschakelen
Leg in de basisinstellingen de instelling voor de au-
▶
tomatische modus vast.
→ "Basisinstellingen", Pagina 21
a De optimale vermogensstand wordt met behulp van
een sensor automatisch ingesteld.
Automatische modus met sensorregeling
uitschakelen
Druk op
totdat een andere vermogensstand of
▶
brandt.
a De automatische modus met sensorregeling is uit-
geschakeld.
9.10 Naventilatie
De naventilatie start alleen wanneer er minstens één
kookzone minimaal één minuut was ingeschakeld. Na-
dat u de kookzone uitschakelt, blijft het ventilatiesys-
14
of
.
in.
teem nog enkele minuten lopen, om de nog aanwezige
kookdamp te verwijderen. Daarna schakelt het ventila-
tiesysteem automatisch uit.
Wanneer u alle kookzones uitschakelt, dan branden
en
. De naventilatie is ingeschakeld.
Wanneer u een kookzone inschakelt, dan schakelt de
naventilatie uit.
Naventilatie uitschakelen
Stel met
de vermogensstand
▶
a De naventilatie wordt beëindigd.
9.11 Interval-ventilatie inschakelen
Bij de interval-ventilatie schakelt het apparaat de venti-
latie steeds 6 minuten per uur in.
Vereiste: Er is een kookstand gekozen.
Druk net zo vaak op
▶
a De intervalventilatie is geactiveerd.
Opmerking: Wanneer u het apparaat uitschakelt, dan
blijft de intervalventilatie ingeschakeld.
9.12 Interval-ventilatie uitschakelen
Stel met
de vermogensstand
▶
a De interval-ventilatie is uitgeschakeld.
9.13 Demomodus deactiveren
In de demomodus warmt het apparaat niet op. Wan-
neer
brandt, is de demomodus geactiveerd.
Haal de stekker van het apparaat uit het stopcon-
1.
tact.
30 seconden wachten.
2.
Het apparaat opnieuw aansluiten.
3.
Deactiveer in de basisinstellingen binnen 3 minu-
‒
ten de demomodus.
Draai één van de de bedieningsknoppen naar links
4.
op
.
Draai dezelfde bedieningsknop naar rechts op .
5.
Draai dezelfde bedieningsknop naar links op .
6.
a De lichtring van de bedieningsknop brandt geel.
Draai dezelfde bedieningsknop naar rechts op .
7.
a
brandt.
a De lichtring van de bedieningsknop brandt groen.
Wacht ca. 5 seconden.
8.
brandt.
a
a De lichtring van de bedieningsknop brandt geel.
a De demomodus is gedeactiveerd.
9.14 Wijzig de kleur van de lichtring
Opmerking: De lichtring achter de bedieningsknop
brandt bij bedrijf oranje. U kunt kiezen tussen een hel-
dere en een donkere tint oranje.
Voer de volgende bedieningsstappen zonder onder-
1.
breking na elkaar uit.
Druk de bedieningsknop in en draai deze naar links
2.
op
.
Houd de bedieningsknop ingedrukt.
Draai de bedieningsknop naar rechts op .
3.
Houd de bedieningsknop ingedrukt.
in.
of
totdat
brandt.
in.