Apparaat bedienen
nl
Automatische modus met sensorregeling
Inschakelen
Symbool
aanraken.
A
1.
Die ventilatie start in vermogensstand
Aan de twist-knop draaien tot
2.
Symbool
aanraken.
A
3.
De lijn onder het symbool
optimale vermogensstand wordt automatisch
ingesteld met behulp van een sensor.
Uitschakelen
Symbool
aanraken.
A
1.
Met de twist-knop een andere vermogensstand
2.
instellen of aan de twist-knop draaien tot
weergegeven.
De ingestelde vermogensstand verschijnt op het
display.De automatische functie met sensorregeling
is uitgeschakeld.
Aanwijzing: De ventilatie loopt verder in de gekozen
ventilatiestand.
16
.
ƒ
wordt weergegeven.
'
knippert niet meer. De
'
wordt
‹
Naloop-functie
De naloopfunctie laat het ventilatiesysteem na het
uitschakelen enkele minuten verder lopen. Zo wordt
nog aanwezige kookdamp verwijderd.Hierna schakelt
het ventilatiesysteem automatisch uit.
In de basisinstellingen kunt u de volgende opties voor
de naloop kiezen:
Naloop deactiveren
■
Automatische functie met sensorgeregelde naloop
■
activeren
Naloop voor een vastgestelde tijdsduur in een
■
vastgestelde vermogensstand activeren
Aanwijzing: De naloop schakelt alleen in wanneer er
minstens één kookzone minimaal één minuut is
ingeschakeld.
Als de automatische modus met sensorgeregelde
naloop is geactiveerd, zijn tijdens de naloop het
symbool
en de lijn boven het symbool
A
symbool
verlicht.
'
Uitschakelen
Symbool
A
aanraken.
De naloopfunctie wordt direct beëindigd.
Wanneer een van de volgende voorwaarden van
toepassing is, wordt de naloopfunctie uitgeschakeld:
De nalooptijd is afgelopen.
■
Het apparaat wordt weer ingeschakeld.
■
Wanneer de automatische functie met
■
sensorgeregelde naloop is geactiveerd, stelt de
sensor vast wat de juiste luchtkwaliteit van de ruimte
is.
Kookadvies
Advies
Bij het warm maken van puree, crèmesoepen en
■
dikvloeibare sauzen regelmatig roeren.
Voor het voorverwarmen kookstand 8 - 9 instellen.
■
Bij de bereiding met deksel de kookstand
■
terugschakelen, zodra er tussen deksel en
kookgerei stoom vrijkomt. Voor een goed
bereidingsresultaat is geen stoom nodig.
Na de bereiding het kookgerei tot het opdienen
■
gesloten houden.
Voor het koken met de snelkookpan de
■
aanwijzingen van de fabrikant in acht nemen.
De gerechten niet te lang laten koken of bakken, om
■
de voedingswaarde te behouden. Met de
kookwekker kan de optimale bereidingstijd worden
ingesteld.
Voor een gezonder bereidingsresultaat dient
■
rokende olie te worden voorkomen.
Voor een bruine kleur van de gerechten deze na
■
elkaar klaarmaken in kleine porties.
Kookgerei kan tijdens de bereiding hoge
■
temperaturen bereiken. Het gebruik van
pannenlappen is aan te bevelen.
Adviezen voor energie-efficiënt koken vindt u in het
■
hoofdstuk ~ "Milieubescherming"
en het
A