GEVAAR
Wanneer u achteruitrijdt terwijl de maaimessen
of andere werktuigen in gebruik zijn, bestaat het
gevaar dat u een kind of een andere omstander
overrijdt, met ernstig letsel of de dood tot gevolg.
• Maai uitsluitend in de achteruitstand, als dat
strikt noodzakelijk is.
• Steek het KeyChoice-sleuteltje alleen in de
KeyChoice-schakelaar als dit strikt noodzakelijk
is.
• Kijk altijd omlaag en achterom vóór en tijdens
het achteruitrijden.
• Gebruik de KeyChoice-schakelaar alleen
wanneer u er zeker van bent dat er geen
kinderen of andere omstanders binnen het
maaigebied zullen komen.
• Let heel goed op als u de interlockschakelaar
hebt uitgezet: door het lawaai van de motor
merkt u mogelijk niet dat een kind of andere
omstander zich in het maaigebied bevindt.
• Verwijder altijd zowel het contactsleuteltje als
het KeyChoice-sleuteltje en bewaar ze op een
veilige plaats buiten het bereik van kinderen of
onbevoegde gebruikers, wanneer u de machine
onbeheerd achterlaat.
1. Schakel de maaimessen in.
2. Steek het KeyChoice-sleuteltje in de schakelaar
(Figuur 11).
3. Draai het KeyChoice-sleuteltje om.
Opmerking: Het achteruitlampje op het voorste
paneel (Figuur 12) gaat branden om aan te geven
dat de interlockschakelaar is uitgezet.
1
Figuur 12
1. Lampje werktuig-in-achteruit
4. Bedien de machine in de achteruit en maak uw werk
af.
5. Schakel de maaimessen uit om de interlock in te
schakelen.
6. Verwijder het KeyChoice-sleuteltje en bewaar dit op
een veilige plaats buiten het bereik van kinderen.
Veiligheidssysteem testen
VOORZICHTIG
Niet-aangesloten of beschadigde
interlockschakelaars kunnen onverwachte
gevolgen hebben op de werking van de machine.
Dit kan lichamelijk letsel veroorzaken.
• Laat de interlockschakelaars ongemoeid.
• Controleer elke dag de werking van de
interlockschakelaars en vervang beschadigde
schakelaars voordat u de machine weer in
gebruik neemt.
Controleer de werking van het veiligheidssysteem
telkens voordat u de machine in gebruik neemt. Als
het veiligheidssysteem niet werkt zoals hieronder wordt
beschreven, moet u het direct laten repareren door een
erkende servicedealer. Neem plaats op de stoel en voer
de volgende controles uit:
1. Stel de parkeerrem in werking, schakel de aftakas
in en draai het contactsleuteltje op Starten. De
startmotor mag nu niet draaien.
2. Stel de parkeerrem in werking, schakel de aftakas
uit en draai het contactsleuteltje op Starten. De
startmotor mag nu niet draaien.
3. Stel de parkeerrem in werking, schakel de aftakas
uit en start de motor. Als de motor loopt, zet u
de parkeerrem vrij en komt u iets overeind uit de
bestuurdersstoel. De motor moet afslaan.
4. Schakel de aftakas uit, zet het tractiepedaal in de
neutraalstand en start de motor. Als de motor loopt,
schakelt u de aftakas in en zet u het tractiepedaal in
de achteruitstand. De motor moet afslaan.
5. Schakel de aftakas uit en zet het tractiepedaal in de
neutraalstand. Start de motor, schakel de aftakas
in, draai het KeyChoice sleuteltje om en laat dit
weer los. Het lampje Werken-in-achteruit moet nu
oplichten.
6. Schakel de aftakas uit. Het waarschuwingslampje
voor werken-in-achteruit moet nu doven.
G017873
De machine met de hand
duwen
Belangrijk: U moet de machine altijd met de
hand duwen. U mag de machine nooit slepen. Dit
kan schade aan de transaxle veroorzaken.
De machine duwen
1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak.
2. Schakel de maaimessen (aftakas) uit.
16