2. Zet de maaihoogtehendel in de gewenste stand.
3. Laat de knop los.
Motor starten
1. Open de brandstofafsluitklep deze bevindt zich
tussen de brandstoftank en de motor (Figuur 8).
1. Brandstofafsluitklep
Opmerking: De klep moet in één lijn met de
brandstofslang staan.
2. Neem plaats op de bestuurdersstoel.
3. Stel de parkeerrem in werking; zie Parkeerrem in
werking stellen.
4. Schakel de maaimessen (aftakas) uit; zie Figuur 4.
Opmerking: De motor zal niet starten als de
maaimessen zijn ingeschakeld.
5. Om een koude motor te starten, moet u de
chokeknop uittrekken (Figuur 9).
Figuur 8
1
G017871
1. Gashendel
Opmerking: Om een warme motor te starten
moet u de chokeknop indrukken.
6. Draai het contactsleuteltje naar rechts en houd het
in de Startstand (Figuur 10).
G017884
1. Contactsleuteltje
2. START
3. AAN
Opmerking: Laat het sleuteltje los zodra de
motor aanslaat.
Belangrijk: Als de motor na 15 seconden
continu starten niet aanslaat, moet u het
contactsleuteltje op UIT draaien en de
startmotor twee minuten laten afkoelen; zie
Storingen, Oorzaak en Remedie .
7. Zodra de motor start, zet u de gashendel langzaam
op Snel (Figuur 9).
Motor afzetten
1. Zet de gashendel in de langzame stand (Figuur 9).
14
2
Figuur 9
2. Chokeknop
3
2
1
Figuur 10
4. Verlichting
5. Uit
5
4