Elektronische stromingsbewaker, type IFM controleren
Afb. 40
Werkingsindicator van de stromingsbewaker
Led
Meerdere leds branden groen.
Led "9" knippert groen.
Led "0" knippert groen.
Led voor schakelpunt brandt oranje.
Led voor schakelpunt brandt rood.
Alle leds knipperen afwisselend rood en groen.
Geen led brandt.
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
De stromingsbewaker controleert het minimumdebiet
dat voor de werking van de warmtepomp noodzakelijk
is.
1. Sensorpunt regelmatig op afzettingen controleren.
2. Sensorpunt evt. met een doek reinigen.
Vastzittende afzettingen (bijv. kalk) verwijderen met
een schoonmaakmiddel op basis van azijn.
3. Spanningsvoorziening inschakelen.
De leds "0" tot "9" gaan na elkaar groen branden
en gaan dan weer uit.
Daarna gaat de werkingsindicator aan.
Betekenis
Weergave tussen geen (geen led brandt) en max. debiet (alle
leds branden groen).
Hoe hoger het debiet, hoe meer leds groen oplichten.
Debiet hoger dan nominale debiet.
Evt. werkingsindicator afstellen (high-flow-afstelling, zie la-
ter), bijv. indien circulatiepomp voor een groter debiet gedi-
mensioneerd moest worden.
Debiet lager dan minimumdebiet.
Opmerking
Indien het debiet niet hoger ligt dan het schakelpunt, wordt
een storing gemeld aan de warmtepompregeling. Storings-
melding zie servicehandleiding "Vitotronic PLC, type 2.0".
Schakeluitgang gesloten, warmtepomp gebruiksklaar.
Schakeluitgang open, warmtepomp op storing (compressor
schakelt uit. Storingsmelding, zie servicehandlei-
ding "Vitotronic PLC, type 2.0").
Kortsluiting in de schakeluitgang.
Opmerking
Wanneer de kortsluiting verholpen is, wordt de actuele be-
drijfstoestand weergegeven.
Bedrijfsspanning < 19 VDC of spanningsvoorziening is uitge-
vallen.
67