Warmtepomp openen
Gevaar
Het aanraken van onder spanning staande
onderdelen kan door elektrische stroom tot ern-
stige verwondingen leiden.
■
Aansluitzones van de warmtepompregeling en
netaansluitingen niet aanraken, zie
pagina 38.
Voor werkzaamheden aan het toestel de
■
installatie spanningsvrij schakelen, bijv. op een
afzonderlijke zekering of een hoofdschakelaar.
Controleren of de installatie spanningsvrij is en
beveiligen tegen opnieuw inschakelen.
Gevaar
Een ontbrekende aarding van onderdelen kan
bij een elektrisch defect tot ernstig letsel door
elektrische stroom en beschadiging van onder-
delen leiden.
Alle aardleidingsverbindingen herstellen.
Protocollen maken
De meetwaarden die bij de hierna beschreven eerste
inbedrijfstelling zijn vastgesteld in de protocollen invoe-
ren.
Koelcircuit op dichtheid controleren
Vloer, armaturen en zichtbare soldeerpunten op olie-
sporen controleren.
Opmerking
Oliesporen wijzen op een lekkage in het koudecircuit.
De warmtepomp door eeen koeltechnicus laten contro-
leren.
Primaire zijde vullen en ontluchten
!
Opgelet
Inbedrijfstelling met een leeg primair circuit leidt
tot schade aan het toestel.
Primair circuit voor het inschakelen van de net-
spanning vullen en ontluchten.
1. Victaulic-aansluitingen in de warmtepomp op dicht-
heid controleren. De Victaulic-koppelingen moeten
perfect passend gesloten en sluitend dichtge-
schroefd zijn.
2. Voordruk van het expansievat controleren.
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
!
Opgelet
Inbedrijfstelling direct na de opstelling kan
schade aan het toestel veroorzaken.
Tussen plaatsing en inbedrijfstelling van het toe-
stel moeten minstens 30 minuten liggen.
Opmerking
Werkzaamheden aan het koelcircuit mogen alleen
door een koeltechnicus worden uitgevoerd. Werk-
zaamheden aan elektrische uitrustingen mogen alleen
door opgeleid vakkundig personeel uitgevoerd worden.
1. Bovenplaat verwijderen, zie pagina 55.
2. Na beëindiging van de werkzaamheden warmte-
pomp sluiten, zie pagina 55.
Zie ook de bedieningshandleiding voor de inbe-
drijfstelling van het toestel.
Protocol in de servicehandleiding van de warm-
tepompregeling
63