3.
Draai het contactslot naar de stand AAN.
4.
Binnen de eerste 10 seconden nadat de contactsleutel naar aan is gedraaid, zet u de
afstandsbedieningshendel 3 tot 5 keer vanuit neutraal in vooruit. Hierdoor wordt het voorvullen
automatisch gestart.
NB: Het kan enkele minuten duren voordat de pomp klaar is met ontluchten/voorvullen.
OP MOTOR GEMONTEERDE OLIERESERVOIRTANK ONTLUCHTEN
1.
Draai de ontluchtingsdop van de op de motor gemonteerde oliereservoirtank los.
2.
Start de motor.
3.
Laat de motor draaien totdat alle lucht is verdreven en de olie uit de tank begint te stromen.
4.
Draai de ontluchtingsdop aan.
De motor starten
Als er onvoldoende koelwater is, raken de motor, de waterpomp en andere onderdelen oververhit en lopen
ze schade op. Zorg tijdens gebruik voor voldoende watertoevoer naar de waterinlaten.
PROCEDURE BIJ EERSTE STARTPOGING
NB: Vul het brandstofsysteem als volgt bij een nieuwe motor die voor de eerste maal wordt gestart en bij een
motor die is drooggelopen of waarvan de brandstof is afgetapt.
1.
Knijp in de pompbal totdat deze hard aanvoelt.
2.
Draai het contactslot drie seconden naar de stand ON (AAN). Hierdoor wordt de elektrische
brandstofpomp in werking gesteld.
3.
Draai de contactsleutel terug naar OFF (Uit) en knijp nogmaals in de pompbal totdat deze hard
aanvoelt. Draai de contactsleutel weer drie seconden naar ON (AAN). Herhaal deze procedure totdat
de benzinepompbal hard blijft.
Lees voordat u de motor start de Controlelijst vóór het starten en de speciale bedieningsinstructies in het
hoofdstuk Bediening.
nld
BEDIENING
26846
KENNISGEVING
35