model Mini Agri 25.6
BESTUURDERSCABINE
DEUREN EN RAMEN
Deurhendel
Maak het slot open, druk op de knop en trek de deur naar u toe
(fig. 1/C pos. "A"). De deur is voorzien van een slot met sleutel;
de cabine kan dus tijdens het onderhoud of als de machine
onbeheerd achtergelaten wordt op slot gedaan worden.
IN OF UIT DE BESTUURDERSCABINE STAPPEN
- Stap altijd naar de bestuurderscabine toegedraaid in of uit de
machine (fig. 2/C). Controleer of uw handen en uw schoenen
schoon en droog zijn om te voorkomen dat u uitglijdt en valt.
- Gebruik de bedieningsinstrumenten en het stuur in de cabine
niet als houvast, maar gebruik altijd de speciale handgrepen
die aan de zijkant van de deur aangebracht zijn.
Inwendige deur- en raamhendels
- Hendel om de deur van binnenuit open te maken (fig. 3/C
pos. "B") (eraan trekken om de deur open te doen).
- Hendel om het raam aan de bovenkant van de deur open
of dicht te doen (fig. 3/C pos."C").
Om het raam open te doen moet u de hendel naar beneden
duwen (fig. 3/C pos."C"). Om het bovenste gedeelte van de
deur in de geopende stand vast te zetten moet u hem aan de
speciale borg vastmaken en er een beetje op drukken (fig.
3/C pos. "A"). Om hem weer los te zetten en weer dicht te doen
moet u van binnen uit de cabine te werk gaan en de speciale
knop met de klok mee draaien (fig. 3/C pos. "D").
- ATTENTIE:
Alvorens te beginnen te werken moet gecontroleerd worden of
het bovenste raam goed aan de speciale borg vastgemaakt is.
- ATTENTIE:
Tijdens het werk moet de deur altijd dicht gehouden worden.
- ATTENTIE:
Tijdens het rijden moeten de deur en de ramen van de cabine
altijd dichtgehouden worden.
ACHTERRUIT
(fig. 4/C)
Om het raam open te doen moet u aan de hendel trekken en
het raam naar buiten duwen (fig. 4/C pos. "1"); het raam wordt
met dezelfde hendel in de geopende stand gehouden.
C/6
- ATTENTIE:
- De VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN (in deze handleiding) moeten aandachtig gelezen worden ter bescherming van het personeel en de machine.
De machine leren kennen en gebruiken
2 - DE MACHINE LEREN KENNEN
A
A
(fig. 1/C)
(fig. 2/C)
A
1
(fig. 4/C)
C
B
D
(fig. 3/C)
2