CONTROLES VÓÓR GEBRUIK
BEGINNEN TE WERKEN
Alvorens beginnen te werken
Door aan de contactsleutel te draaien zonder de dieselmotor
aan te zetten wordt automatisch een test van de instrumenten
gedaan: alle lampjes gaan branden en er schakelt even een
zoemer in.
Alle instrumenten moeten meteen nadat de motor gestart is,
als de motor warm is en tijdens het gebruik regelmatig
gecontroleerd worden om eventuele storingen meteen vast
te stellen en deze zo snel mogelijk te verhelpen. Als een
instrument geen juiste gegevens verstrekt moet de motor
afgezet worden en moeten er onmiddellijk de nodige
maatregelen genomen worden om de juiste werking ervan
te herstellen.
Er moet gecontroleerd worden of de machine in goede staat
is. Daarom moeten er controles en werkingstests gedaan
worden om het beste rendement te krijgen en om aan alle
veiligheidsvoorschriften te voldoen.
HET IS VERBODEN OM TE BEGINNEN TE WERKEN
als deze handleiding niet volledig gelezen en begrepen is.
OM DE HIERONDER VERMELDE CONTROLES TE
VERRICHTEN ZIE OOK HET HOOFDSTUK: ONDERHOUD
EN AFSTELLINGEN.
- Goede werking van de parkeerrem
- Motoroliepeil
(controleren en eventueel bijvullen)
- Hydraulisch oliepeil
(controleren en eventueel bijvullen)
- Waarschuwingslampje van de verstopping van het luchtfilter
(controleren en eventueel schoonmaken)
- Staat en spanning van de banden (controleren)
- Brandstofpeil
- Signalerings- en waarschuwingssystemen (uitproberen)
- Goede werking van de stuurinrichting
- Goede werking van de bedrijfsremmen
- Verlichting
Als de machine lange tijd niet gebruikt is moet de machine
grondig gecontroleerd worden. Indien er storingen
opgetreden zijn moet u zich tot een erkende garage van de
fabrikant wenden.
- ATTENTIE:
- De VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN (in deze handleiding) moeten aandachtig gelezen worden ter bescherming van het personeel en de machine.
Controle op reiniging
- De ruiten, het glas van de lampen en de achteruitkijkspiegels
schoonmaken.
- De binnenzijde van de cabine, de motor, de
scharnierverbindingen en de radiateur van afval en vuil ontdoen.
- Controleren of het opstapje en de handgreep droog en
schoon zijn.
- Alle veiligheidsstickers en de aanwijzingen van de manoeuvres
schoonmaken. Ze eventueel vervangen als zij onleesbaar
zijn of ontbreken.
Controle op beschadigingen
- Controleren of er geen onderdelen beschadigd zijn of
ontbreken.
- Controleren of alle scharnierpennen goed vastgezet zijn.
- Controleren of er eventuele barsten of beschadigingen in de
ruiten zitten.
- Controleren of er geen olie-, brandstof- of koelvloeistoflekken
onder de machine zijn.
- Controleren of de wielbouten goed aangedraaid zijn.
C/5