Meten van laagohmige weerstanden tot 100 Ω
12
(aard- en vereffeningsleidingen)
12.1
Meten van laagohmige weerstanden (functie R
Bij het meten van de laagohmige weerstand van aardleidingen,
beschermingsleidingen of vereffeningsleidingen, moet conform de
voorschriften met (automatische) polariteitsomschakeling van de
meetspanning, of met een stroomrichting (+ pool aan PE of - pool
aan PE) gemeten worden.
!
Let op!
Laagohmige weerstanden kunnen uitsluitend gemeten
worden aan een spanningloos object.
Aansluitschema
R
LO
MENU
32
!
Let op!
Aluit altijd eerst de meetpennen aan voor u op de Start-knop ▼
(3 resp. 17) drukt.
)
LO
Als er spanning op het object staat wordt de meting geblok-
keerd. Indien u vóór het aansluiten van de meetpennen op de
start-knop ▼ drukt, spreekt de zekering aan.
Het instrument meet standaard met automatische ompoling. De
hoogste van de 2 gemeten waarden verschijnt in het display.
START
Indien het verschil tussen de 2 gemeten waarden te groot is, ver-
schijnen beide waarden in het display. Dit verschil kan bijvoor-
beeld veroorzaakt worden door thermo- of elementspanningen:
GMC-I Gossen-Metrawatt GmbH