7.1
Meten van de aanraakspanning (gerelateerd aan de nomi-
nale foutstroom) met
uitschakeltest met nominale foutstroom
Aansluitschema
Meetmethode
Voor de van toepassing zijnde nederlandse normen en grens-
waarden verwijzen wij u naar NEN 1010 enNEN 3140 en overige
(nationale) normen. Conform de DIN VDE 0100:
– mag de, bij nominale foutstroom optredende aanraakspan-
ning, de maximale waarde voor het betreffende stelsel niet
overstijgen
– moet de aardlekbeveiliging bij nominale foutstroom binnen
400 ms (1000 ms bij selektieve aardlekschakelaars) uitscha-
kelen.
Bij het vaststellen van de aanraakspanning U
stroom, meet het instrument met 1/3 van de nominale fout-
stroom. Hierdoor wordt het uitschakelen van de aardlekschake-
laar voorkomen.
Het bijzondere van deze meetmethode is, dat op iedere wand-
contactdoos de aanraakspanning kan worden gemeten zonder
dat de aardlekschakelaar uitschakelt.
De moeilijke en omslachtige meetmethode, waarbij de werking
van de aardlekschakelaar op iedere wandcontactdoos moet wor-
den uitgevoerd om te bepalen of de beschermingscontacten vei-
lig en laagohmig zijn aangesloten, kan hierbij komen te vervallen.
GMC-I Gossen-Metrawatt GmbH
1
/
van de nominale foutstroom en
3
bij nominale fout-
IΔN
In het LCD-scherm (1) worden de aanraakspanning U
berekende aardverspreidingsweerstand R
☞
Tip
De aangegeven aardverspreidingsweerstand R
met een relatief kleine stroom gemeten en kan daardoor
onnauwkeurig zijn, voorzover het gaat om lage meet-
waarden. Kiest u voor een nauwkeurige meting de scha-
kelaarstand R
.
E
Na het meten van de aanraakspanning kunt u controleren of de
aardlekschakelaar inderdaad binnen de gestelde tijd uitschakelt.
Schakelt de aardlekschakelaar inderdaad uit bij de nominale fout-
stroom dan wordt de uitschakeltijd en de berekende aardversprei-
dingsweerstand weergegeven.
Schakelt de aardlekschakelaar bij nominale foutstroom niet uit
dan licht de LED FI/RCD (8) rood op.
De uitschakeltest is voor iedere aardlekschakelaar echter maar op
één plaats noodzakelijk.
!
Let op!
Bij meting van de aanrakspanning met 30% van de
nominale schakelt een aardlekschakelaar normaalge-
sproken niet uit. Door reeds aanwezige lekstromen in het
meetcircuit (v.b. PC's) kan desondanks de afschakel-
grens worden overschreden.
Om verlies van data te voorkomen verdient het de aan-
beveling om data vooraf op te slaan en waar mogelijk
PC's uit te schakelen.
en de
IΔN
weergegeven.
E
wordt
E
19