☞
Tip
Stoorspanningen op de beschermingsleiding PE, op de
aardelektrode of op de aangesloten sonde kunnen de
meting niet beïnvloeden.
Door een spanningsmeting met de meetadapter (3-polig)
(12) kan deze spanning gemeten worden. Evt. optre-
dende lekstroom kan conform Hfdst. 6.3 op pagina 17
m.b.v. een stroomtang vastgesteld worden. Als de
lekstromen te hoog zijn of werd er een te hoge test-
stroom voor de aardlekschakelaar gekozen, kan dit tot
uitschakelen van de aardlekschakelaar leiden. In dit geval
wordt in het display de melding "Meetaansluiting testen"
weergegeven.
I
10 mA
ΔN
I
30 mA
ΔN
MENU
20
I
100 mA
ΔN
I
300 mA
ΔN
I
500 mA
ΔN
MENU
START
De LED U
/R
(7) licht rood op als de, met 1/3 van de nominale
L
L
foutstroom gemeten en met I
> 50 V (> 25 V).
Wordt tijden de meting de aanraakspanning U
dan wordt om veiligheidsredenen de meting afgeschakeld. Zie
ook de tip „Uitschakeling vanwege veiligheid" op pagina 21.
De aanraakspanning wordt tot 70 V getoond. Indien de waarde
groter is wordt de melding U
berekende aanraakspanning U
ΔN
> 50 V (> 25 V),
IΔN
> 70 V getoond.
IΔN
GMC-I Gossen-Metrawatt GmbH
IΔN