Tank met warmteisolatie
FIBERTRAC 31 • Profibus PA
Fig. 5: Inbouwpositie - cascade opstelling
h
Getotaliseerd meetbereik
L
Meetlengte (L1, L2)
1
Rode markeringslijn voor markering van het meetbereik
Daarbij reageert het instrument als master en alle overige instru-
menten werken als Summation Slaves. De pulsfrequenties van alle
instrumenten worden in het master-instrument getotaliseerd en in een
gemeenschappelijk signaal omgezet.
Wanneer u meerdere sensoren in cascade monteert, dan moet u de
meetbereiken van de afzonderlijke detectoren direct op elkaar aan-
sluiten. De detectoren moeten elkaar daarvoor iets overlappen.
Zorg ervoor, dat de rode markeringslijnen direct op het meetbereik
van de volgende FIBERTRAC 31 aansluiten.
Monteer de FIBERTRAC 31 zodanig, dat de detectieslang zich in
het stralingsgebied van de stralingsbronhouder bevindt. Monteer de
FIBERTRAC 31 bij voorkeur naast elkaar en let erop, dat geen enkele
detectieslang door een andere sensor wordt bedekt.
Bij tanks met een temperatuurisolatie moet u de sensor en de stra-
lingsbronhouder bij voorkeur buiten de tankisolatie monteren.
3 Monteren
1
13