8 Aanpassing aan de CV-installatie
▶
Voer geen instellingen aan het product
uit.
▶
Neem het product niet in gebruik.
▶
Als u de fout niet kunt verhelpen, breng dan de gas-
maatschappij op de hoogte.
▶
Sluit de gasafsluitkraan.
7.14.2 CO₂-gehalte controleren
Aanwijzing
Elke vernietigde verzegeling moet hersteld wor-
den.
1.
Neem het product met het testprogramma P.01 in ge-
bruik.
2.
Wacht minstens 5 minuten tot het product bedrijfstem-
peratuur bereikt heeft.
3.
Vergelijk de meetwaarde met de betreffende waarde in
de tabel.
4.
Als de meetwaarden niet binnen het opgegeven bereik
liggen, dan mag u het product niet in gebruik nemen.
5.
Breng het serviceteam in dit geval op de hoogte.
6.
Demonteer de frontmantel. (→ Pagina 12)
7.15
Productfunctie en dichtheid controleren
1.
Voor u het product aan de gebruiker levert, dient u de
productfunctie en de dichtheid te controleren.
2.
Neem het product in gebruik.
3.
Controleer de gasleiding, het rookgasafvoersysteem, de
CV-installatie en de warmwaterleidingen op lekkages.
4.
Controleer of de VLT/VGA en de condensleidingen per-
fect functioneren.
5.
Zorg ervoor dat de frontmantel correct gemonteerd is.
7.15.1 CV-bedrijf controleren
1.
Controleer of er een warmtevraag is.
2.
Roep de Live monitor op.
–
Menu → Live monitor
◁
Als het product correct functioneert, dan verschijnt
op het display S.04.
24
7.15.2 Warmwaterbereiding controleren
1.
Open de warmwaterkraan tot aan de aanslag.
2.
Start de Live monitor.
–
Menu → Live monitor
◁
Als de warmwaterbereiding correct functioneert,
verschijnt de indicatie S.24 op het display.
8
Aanpassing aan de CV-installatie
Om de belangrijkste systeemparameters nog eens in te stel-
len, gebruikt u het menupunt Toestel configuratie.
Menu → Installateurniveau → Toestel configuratie
Of start handmatig nog eens de installatieassistent.
Menu → Installateurniveau → Start Ins.assistent
8.1
Activering van de diagnosecodes
In de Diagnosemodus hebt u de mogelijkheid om parame-
treringen voor complexe installaties uit te voeren.
Menu → Installateurniveau → Diagnose menu
Met behulp van de parameters, die in het overzicht diagno-
secodes als instelbaar gemarkeerd zijn, kunt u het toestel
aan de configuratie van de installatie en de wensen van de
klant aangepast worden.
▶
Druk voor het wijzigen van de diagnosecodes op
1
.
▶
Om de te wijzigen parameter te selecteren, drukt u op
(Selectie).
▶
Druk voor het wijzigen van de actuele instelling op
.
▶
Bevestig met Ok.
8.2
CV-deellast instellen
De CV-deellast van het product is af fabriek op auto inge-
steld. Als u toch een vaste maximale CV-deellast wilt instel-
len, dan kunt u onder D. 000 een waarde instellen die over-
eenkomt met het productvermogen in kW.
Aanwijzing
Als een gasomstelling naar vloeibaar gas uitge-
voerd werd, is de kleinst mogelijke CV-deellast
hoger dan op het display aangegeven. De cor-
recte waarden vindt u terug in de technische ge-
gevens.
8.3
Pompnalooptijd en pompmodus instellen
Onder D.001 kunt u de pompnalooptijd instellen (fabrieksin-
stelling 5 min.).
Onder D.018 kunt u de pompmodi Eco of comfort instellen.
Bij comfort wordt de interne pomp ingeschakeld als de ver-
warmingsaanvoertemperatuur niet op Verwarming uit staat
(→ gebruiksaanwijzing) en de warmteaanvraag via een ex-
terne thermostaat vrijgeschakeld is.
Eco (fabrieksinstelling) is zinvol om bij erg geringe warmte-
behoefte en grote temperatuurverschillen tussen gewenste
waarde warmwaterbereiding en gewenste waarde CV-be-
Installatie- en onderhoudshandleiding ecoCOMPACT 0020181591_00
of
of