13. Sluit de ketelvul- en aftapkraan alsook de koudwater-
kraan.
14. Controleer alle aansluitingen en het volledige systeem
op dichtheid.
15. Om de CV-installatie te ontluchten, kiest u het testpro-
gramma P.00.
◁
Het toestel schakelt niet in, de interne pomp loopt
intermitterend en maakt een ontluchting van het
circuit mogelijk.
◁
Het display toont de vuldruk van de CV-installatie.
16. Om de ontluchtingsprocedure reglementair te kunnen
uitvoeren, dient u erop te letten dat de vuldruk van de
CV-installatie boven de minimale vuldruk ligt.
–
Minimumvuldruk van de CV-installatie: 0,08 MPa
Aanwijzing
Het testprogramma P.00 loopt 7,5 minuten
in het warmwatercircuit en 2,5 minuten in het
verwarmingscircuit.
Na het beëindigen van de vulprocedure moet
de vuldruk van de CV-installatie minstens
0,02 MPa (0,2 bar) boven de tegendruk van
het expansievat (ADG) liggen (P
P
+ 0,02 MPa (0,2 bar)).
ADG
17. Als zich na het beëindigen van het testprogramma P.00
nog teveel lucht in de CV-installatie bevindt, start het
testprogramma dan opnieuw.
18. Controleer of alle aansluitingen dicht zijn.
7.13
Warmwatersysteem vullen en ontluchten
1
1.
Open de koudwaterstopkraan aan het product.
2.
Vul het warmwatercircuit door alle warmwatertappunten
te openen tot er water uit komt.
3.
Sluit de warmwaterkranen als de betreffende uitstroom-
hoeveelheid bereikt is.
4.
Start voor het ontluchten van het circuit het testpro-
gramma P.00.
5.
Zodra het testprogramma P.00 afgesloten is, opent u
de ontluchtingsklep aan het warmwatercircuit van het
toestel tot er water uit komt en daarna sluit u deze.
0020181591_00 ecoCOMPACT Installatie- en onderhoudshandleiding
7.14
Gasinstelling controleren en aanpassen
7.14.1 Gasaansluitdruk controleren
(gasstroomdruk)
1.
Sluit de gasafsluitkraan.
≥
installatie
2.
Los met een schroevendraaier de afdichtschroef aan de
meetaansluiting (1) (schroef onderaan) van het gasblok.
3.
Sluit een manometer (2) aan de meetnippel (1) aan.
4.
Open de gasafsluitkraan.
5.
Neem het product met het testprogramma P.01 in ge-
bruik.
6.
Meet de gasaansluitdruk ten opzichte van de atmos-
feerdruk.
–
Toegestane gasaansluitdruk bij gebruik met aard-
gas G20: 1,7 ... 2,5 kPa
–
Toegestane gasaansluitdruk bij gebruik met aard-
gas G25: 1,7 ... 3,0 kPa
7.
Stel het product buiten bedrijf.
8.
Sluit de gasafsluitkraan.
9.
Verwijder de manometer.
10. Draai de schroef van de meetnippel (1) vast.
11. Open de gasafsluitkraan.
12. Controleer de meetnippel op gasdichtheid.
Voorwaarden: Gasaansluitdruk niet in het toegestane bereik
Opgelet!
Kans op materiële schade en bedrijfssto-
ringen door verkeerde gasaansluitdruk!
Als de gasaansluitdruk buiten het toege-
stane bereik ligt, dan kan dit tot storingen
in de werking en tot schade aan het product
leiden.
Ingebruikneming 7
1
1
2
23