Leef deze regels na om te voorkomen dat de machine omkantelt:
•
Oefen geen kracht uit op het aanbouwdeel wanneer de stuurinrichting van de machine niet zodanig is
ingesteld dat de machine in een rechte lijn rijdt.
•
Voer geen werkzaamheden uit bij een hoge rijsnelheid. Door werkzaamheden bij een hoge rijsnelheid kan
de stabiliteit van de machine afnemen.
•
Zorg ervoor dat alle wielen van de machine de grond raken.
•
Zorg ervoor dat de wielen aan de linker- en rechterzijde van de machine zich altijd op dezelfde hoogte
bevinden. De machine kan omkantelen indien dit niet het geval is.
Handel als volgt indien de machine instabiel wordt en begint te kantelen:
•
Spring niet van de machine af. De machine beschikt over een kantelbeveiliging die u enkel kan
beschermen wanneer u op de bestuurdersstoel zit. Raadpleeg ROPS en FOPS op pagina 17 voor meer
informatie.
•
Houd de gordel om.
•
Houd het stuurwiel stevig vast, zet uzelf schrap en houd uw voeten stevig bij elkaar.
•
Leun weg van het botspunt.
5.8
Rijden op hellingen
Rijd uitsluitend onder de volgende voorwaarden op hellingen:
•
De hefarm staat in de laagste stand.
•
De maximale hellingshoek ligt binnen de specificaties van de machine, zie Maximale hellingshoek op
pagina 27.
•
De stuurinrichting staat dusdanig dat de machine in een rechte lijn rijdt.
•
Rijd de helling recht op of af.
•
Rijd altijd langzaam.
•
Zorg dat het zwaarste deel van de machine altijd richting de hogere kant van de helling wijst.
RT100-2 - R1912
Probeer het rijden op hellingen zoveel mogelijk te vermijden. U loopt een
risico op letsel wanneer u op hellingen rijdt:
•
De machine kan omkantelen.
•
De wielen hebben minder trek- en remkracht, waardoor de machine
onverwachte bewegingen kan maken.
Wiellader
Veiligheid 33