11-12-
Storing en
13
In Bedrijf
indicatie
114 -15
Cascade
aansluiting
16 -17-
Driepuntsklep,
18-19
of veerbelaste
drieweg klep
of pomp (P2)
voor een
boiler.
20-21-
Transport
22
pomp (P3)
voor het hoofd
circuit (b.v. na
de open
verdeler)
24-25-
Voeding
26
230VAC
26
Verbinding voor een signaal op afstand wanneer de ketel in storing is, of indien
het toestel in bedrijf is: potentiaal vrij contact.
1) Door middel van het aansluiten van de "N" en "L" (max. 230VAC 1A)
volgens bovenstaand schema, kan een lamp of een buzzer, bij storing (LO)
bekrachtigd worden, en indien gewenst, tevens een signaal indien de ketel in
bedrijf is.
Parameter: Geen wijziging in parameter indien aangesloten.
2) Bij een cascade opstelling van EHS Ambassador ketels kan een (bestaande)
aan/uit ketel van elk fabrikaat in cascade meegeschakeld worden door de
kamerthermostaat aansluiting van de aan/uit ketel te verbinden met aansluiting 11
en 12 van de Ambassador Master ketel. In dit geval is contact 13 niet meer
beschikbaar voor storingsindicatie. De aan/uit ketel wordt ingeschakeld als het
totale vermogen van de cascade-ketels 100% bereikt, en uitgeschakeld bij 95%.
Parameter: Wijziging in parameter nodig indien aangesloten.
Indien twee of meer ketels aangesloten worden in een cascade system (met
gebruik maken van de ingebouwde cascade manager) dient iedere ketel met de
voorafgaande en volgende ketel te worden verbonden.
Hiervoor zijn twee draden nodig, op de aansluitingen 14 en 15
Pas Op! De polariteit mag niet verwisseld worden:de + op de + en de – op
de –.
Een van de ketels dient als MASTER benoemd te worden, terwijl de andere ketels
een Slave functie hebben.
Alle aansluitingen, zoals 0-10VDC; system pomp, buiten sensor ed. dienen
aangesloten te worden op de MASTER. Iedere ketel in het cascade systeem dient
een adres te krijgen: dit is uitsluitend met een computer in te programmeren.
Bij gebruik van een driepuntsklep voor het opwarmen van een boiler, deze
aansluiten op de klemmen 16-17-18-19, in het geval er een pomp is geïnstalleerd
of een veerbelaste drieweg klep voor de boiler, deze aansluiten op 17-18-19.
Bij toepassing van een driepuntsklep, is de poort L1(21) standaard open (cv-
stand). Pomp + 3-wegklep samen max. 230VAC – 1A. Indien dit wordt
overschreden de pomp door een relais laten schakelen. (zie ook 8.8!!)
Parameter: Geen wijziging in parameter indien aangesloten.
De transportpomp voor het hoofdcircuit aansluiten op 20-21-22. Indien de
stroom opname van de pomp meer dan 500 Watt (voor A60-120) of 450 Watt
(voor A150-180) bedraagt, dient gebruik gemaakt te worden van een relais
tussen deze pomp en aansluiting 20-21-22. (zie ook 8.8!!)
Indien een boiler is aangesloten op de ketel ( of op de Master als er een cascade-
systeem is geïnstalleerd ), wordt de transportpomp uitgeschakeld als er vraag is
naar warmwater.
In het geval een open verdeler gebruikt wordt (bijv. cascade opstelling), wordt de
transportpomp ook uitgeschakeld bij vraag naar warmwater. (zie ook
opstellingsschema's vanaf pagina 63.
Parameter: Geen wijziging in parameter indien aangesloten.
De voeding wordt op deze drie klemmen aangesloten, waarbij poort 25 de aarde
is.. Het toestel dient maximaal 16 A gezekerd te zijn.
Montagehandleiding Ambassador 09/2010