4
Kies enkelvoudige autofocus.
Draai aan de selectieknop voor
scherpstelstand totdat deze op
zijn plaats klikt en naar S
(enkelvoudige autofocus) wijst. Bij
deze instelling stelt de camera
automatisch scherp op het
onderwerp in het geselecteerde
scherpstelpunt wanneer de
ontspanknop half wordt
ingedrukt. Er kunnen alleen foto's worden gemaakt als de camera
heeft scherpgesteld.
5
Kies matrixmeting.
Draai de selectieknop voor
lichtmeting naar Y
(matrixmeting). Bij matrixmeting
wordt informatie van de RGB-
sensor met 1.005 segmenten
gebruikt voor een optimaal
resultaat voor het hele beeld.
6
Controleer de camera-instellingen.
Belichtingsstand
AF-veldstand
Lcd-venster
Selectieknop voor
scherpstelstand
Selectieknop voor lichtmeting
Lichtmeting
Zoekerweergave
s
41