Inhoudsopgave
Advertenties
4
Controleer de belichting (sluitertijd en diafragma).
Druk de ontspanknop half in en controleer de sluitertijd en het
diafragma. De onderstaande instellingen zijn beschikbaar wanneer
de ingebouwde flitser is opgeklapt.
Stand
Automatisch ingesteld door camera
e
Waarde geselecteerd door gebruiker
f
Automatisch ingesteld door camera
g
Waarde geselecteerd door gebruiker
h
1 Bij de flitsstanden voor flitsen met lange sluitertijd, synchronisatie op tweede
gordijn en lange sluitertijd, en rode-ogenreductie met lange sluitertijd kan een
sluitertijd van maar liefst 30 s worden ingesteld.
2 Snelheden van
flitsers wanneer 1/320 sec. (auto FP) of 1/250 sec. (auto FP) is geselecteerd voor
persoonlijke instelling e1 (Flitssynchronisatie snelheid, 0 281).
3 Het flitsbereik is afhankelijk van het diafragma en de ISO-gevoeligheid.
Raadpleeg de tabel met flitsbereiken (0 174) als u het diafragma instelt in de
stand g of h.
Het effect van de flits kan vooraf worden bekeken door de
scherptedieptevoorbeeldknop in te drukken en een instellicht te
activeren (0 289).
5
l
Maak de foto.
Kadreer de foto, stel scherp en druk af. Als de flitsgereedaanduiding
(M) nog ongeveer drie seconden blijft knipperen nadat de foto is
gemaakt, is de foto mogelijk onderbelicht terwijl de flitser op de
maximale sterkte heeft geflitst. Controleer het resultaat op de
monitor. Als de foto onderbelicht is, past u de instellingen aan en
probeert u het opnieuw
A
Zie ook
Zie pagina 282 voor informatie over 1/320 sec. (auto FP).
172
Sluitertijd
1
1
1, 2
(
/
s–
/
s)
250
60
1
2
(
/
s–30 s)
250
1
1
1, 2
(
/
s–
/
s)
250
60
1
(
s–30 s, A)
/
250
1
/
s zijn beschikbaar met optionele SB-900, SB-800 en SB-600
8.000
.
Diafragma
Automatisch
ingesteld door
camera
Waarde geselecteerd
door gebruiker
2
Zie pagina
106
108
109
3
111
Advertenties
Hoofdstukken
Inhoudsopgave
