b5: Grootte meetgebied
Bij het berekenen van de belichting wordt bij
centrumgerichte meting het grootste gewicht toegekend
aan een cirkel in het midden van het beeld. De diameter
(φ) van deze cirkel kan worden ingesteld op 6, 8, 10 of 13
mm of op het gemiddelde van het hele beeld.
Houd er rekening mee dat de diameter is vastgesteld op 8 mm wanneer
een objectief zonder CPU is gebruikt.
b6: Fijnafst. voor opt. belichting
Gebruik deze optie als u de belichtingswaarde die
de camera selecteert, wilt aanpassen. U kunt de
belichting voor elke meetmethode afzonderlijk
fijnafstellen met een waarde tussen +1 en –1 LW,
in stappen van
D
Fijnafstelling belichting
U kunt de belichting voor elke geheugenbank met persoonlijke instellingen
afzonderlijk fijnafstellen en deze instelling wordt niet teruggezet door een reset
met twee knoppen. Aangezien het symbool voor belichtingscorrectie (E) niet
wordt weergegeven, is het menu voor fijnafstelling de enige manier om te
bepalen in hoeverre de belichting is gewijzigd. Belichtingscorrectie (0 118)
heeft in de meeste situaties de voorkeur.
U
272
1
/
LW.
6
G-knop ➜ A Persoonlijke Inst. menu
Optie
M φ 6 mm
L φ 8 mm
N φ 10 mm
O φ 13 mm
P Gemiddeld
G-knop ➜ A Persoonlijke Inst. menu