Voer onderstaande stappen uit als u actieve D-Lighting wilt gebruiken:
1
Selecteer Actieve
D-Lighting.
Druk op de knop G om de
menu's weer te geven. Markeer
Actieve D-Lighting in het
opnamemenu en druk op 2.
2
Kies een optie.
Markeer Y Automatisch,
Z Extra hoog, P Hoog,
Q Normaal, R Laag of Uit en
druk op J. Als Y Automatisch
is geselecteerd, wordt
automatisch actieve D-Lighting aangepast aan de
opnameomstandigheden (in belichtingsstand h, echter is
Y Automatisch vergelijkbaar met Q Normaal).
D
Actieve D-Lighting
Matrixmeting wordt aanbevolen (0 102). Wanneer actieve D-Lighting is
ingeschakeld kan er ruis (korrels, lijnen en spikkels) optreden op gemaakte foto's
met hoge ISO-gevoeligheden en is er extra tijd nodig om de foto's op te slaan. De
beeldinstellingen Helderheid en Contrast (0 157) kunnen niet worden
aangepast als actieve D-Lighting is ingeschakeld.
D
Het verschil tussen Actieve D-Lighting en D-Lighting
Met de optie Actieve D-Lighting in het opnamemenu wordt de belichting vóór
de opname aangepast voor een optimaal dynamisch bereik. Met de optie
D-Lighting in het retoucheermenu kan het dynamische bereik in foto's ná de
opname worden geoptimaliseerd.
A
Zie ook
Wanneer ADL-bracketing is geselecteerd voor persoonlijke instelling e5 (Inst.
voor auto bracketing, 0 289), varieert de camera actieve D-Lighting over een
reeks opnamen. Zie pagina 129 voor meer informatie.
G-knop
J
165