Wireless interface
De wireless interface wordt via de RS-485 bus gevoed en heeft een eigen stroomverbruik van 43mA. Bij
gebruik van de aanbevolen kabel komt dit dus neer op een spanningsval van 0,43V per 100m. Op de
module moet in de slechtste situatie (geen netspanning en accuspanning minimaal) de binnenkomende
voedingsspanning nog 8V bedragen. De maximale lengte tussen het dichtstbijzijnde voedingspunt en een
wireless interface is bij een spanningsval van 2V dus circa 465m.
ACCUTEST EN NETSPANNINGSUITVAL
De automatische accutest (centrale en modules) wordt op 2 manieren uitgevoerd. De aangesloten accu
wordt semi-continu bewaakt. Zodra er een probleem met de accu geconstateerd is wordt dit gesignaleerd
en zichtbaar gemaakt. Een zware accutest, waarbij de accu gedurende minimaal 10 seconden een
aanzienlijke stroom moet leveren, wordt elke 18 uur uitgevoerd. Deze test wordt niet uitgevoerd bij
afwezigheid van de netspanning. Als de laadstroom dermate hoog is, dat verondersteld mag worden dat
een accutest nog geen zin heeft, dan wordt de automatische accutest uitgesteld totdat de accu ver genoeg
opgeladen is.
Het uitvoeren van de automatische accutest van alle aangesloten accu's kan handmatig geactiveerd
worden vanuit de functie 'Accu's testen', zie beschrijving blz. 181.
Ook na het lezen van de meldingen buffer zal de accutest geactiveerd worden, zie beschrijving blz. 164.
Zolang er een foutconditie met de accu aanwezig is, kan de centrale niet ingeschakeld worden.
Zowel op de centrale als op een I/O module of een AlphaCom XL met voeding wordt netspanninguitval
gedetecteerd. Bij een AlphaVision I/O module NG ligt de vertragingstijd vast op 2 minuten (bij de oudere
AlphaVision 96 I/O module is dit 30 minuten). Bij de AlphaVision I/O module (vanaf rev 2.1) is deze
vertraging vastgesteld op 10 seconden. Na deze vaste (korte) vertragingstijd geeft de I/O module de
netspanningsuitval door aan de centrale. Daarna wordt in de centrale de geprogrammeerde vertragingstijd
(standaard 3 minuten plus/min 2 minuten) afgeteld.
Zodra de vertragingstijd in de centrale afgelopen is, vindt doormelding naar de meldkamer plaats en wordt
de melding in de meldingen buffer geplaatst. Het is mogelijk om een uitgang te programmeren die
geactiveerd worden bij netspanninguitval en lage batterijspanning (zie blz. ).
TELEFOONLIJN TEST
Als de optionele PSTN opsteekprint geplaatst is, zal de aanwezigheid hiervan semi-continu gemonitored
worden. Tevens zal de lijnspanning van de analoge telefoonlijn gemeten worden. Indien één van beide
verstoord is, zal dit een melding in de meldingen buffer plaatsen en -indien aanwezig- via het backup
transmissie medium gemeld worden.
Installateurshandleiding AlphaVision XL
Rev. 3.03 01-04-2018
Blz. 79/228