Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

Bij 'Systeem meldingen' wordt bepaald aan welke sectie alle systeemmeldingen worden gekoppeld voor
doormelding naar de meldkamer. Er dient minimaal één sectie aangevinkt te zijn.
Bij 'Synoptische interface' wordt geprogrammeerd of een synoptische interface is aangesloten op de
AlphaVision XL centale. De synoptische interface wordt aangesloten op de Com1a bus van de centrale. Met
behulp van de instelling 'Zone status update tijd' wordt bepaald hoe snel een zone verandering aan de
synoptische interface wordt gemeld door de centrale. Bij meer dan 100 zones wordt aanbevolen om deze
waarde verhogen naar minimaal 3 seconden.
Bij 'Sectie AB systeem' wordt ingesteld of de speciale 'AB-functionaliteit' actief is. Wordt deze optie op 'ja'
gezet, dan zal het eerste alarm van een detector een afwijkende SIA code naar de meldkamer sturen. In
plaats van de standaard 'BA' (burglary alarm) wordt een 'BP' (burglary pre-alarm) melding verzonden.
Wordt dezelfde detector meerdere malen geactiveerd, dan blijft een 'BP' melding verzonden worden. Pas
wanneer een andere detector in dezelfde sectie ook geactiveerd wordt, dan wordt een 'BA' melding
verzonden. Het resultaat voor de meldkamer is, dat er pas een 'BA' melding ontvangen wordt, wanneer er
meer dan één detector in dezelfde sectie een inbraakalarm veroorzaakt heeft. De AB-functionaliteit werkt
alleen voor zones, die als type INBRAAK geprogrammeerd staan.
Bij 'Looptest signaal via LS' wordt aangegeven of de aangesloten luidspreker op de LS uitgang van de
centrale en I/O modules. Bij bedieningspanelen vanaf firmware versie 2.0 wordt tevens de buzzer van het
bedieningspaneel bij de looptest aangestuurd.

KNX koppeling

De AlphaVision XL kan direct gekoppeld worden aan de KNX bus door middel van de AlphaVision KNX
module (art.nr. 004175). De KNX module wordt aangesloten op de COM1a bus van de AlphaVision XL
centrale.
Activeer de KNX koppeling door de optie 'KNX module aanwezig' op JA te zetten. Indien er ook ingangen
afkomstig van de devices op de KNX bus worden gebruikt als ingang op de de AlphanVision XL dan dient
het aantal KNX ingangen ingevuld te worden in de optie 'KNX ingangen'.
In de AlphaVision XL zijn virtuele KNX uitgangen toegevoegd om meldingen vanuit de AlphaVision XL
centrale naar de KNX bus te sturen. In het hoofd tabblad ´Uitgangen´ is een sub tabblad ´KNX´ aanwezig.
Voor uitleg over KNX uitgangen zie hoofdstuk ´Uitgangen´.
Wanneer er KNX ingangen gebruikt worden, dan worden deze als hoogste zone nummers toegevoegd en
gaan af van het aantal 'gewone' zones. Worder er bijvoorbeeld 2 KNX ingangen gebruikt, dan is de eerste
KNX ingang zone 615 en de tweede KNX ingang zone 616. Worden er 4 KNX ingangen gebruikt, dan is
deeerste KNX ingang zone 613, de tweede is zone 614, de derde 615 en de laatste wordt dan zone 616. Er
kunnen maximaal 32 KNX ingangen gebruikt worden.
Voor tabblad 'Bedieningspaneel instellingen' zijn diverse instellingen mogelijk die allemaal betrekking
hebben op de aangesloten bedieningspanelen.
Installateurshandleiding AlphaVision XL
Rev. 3.03 01-04-2018
Blz. 136/228

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave