In vergelijking met het "gewone" scherm van de uitgangen, zijn bij KNX de kolommen "Inverteer" en
"Trigger type" toegevoegd.
Wordt een vinkje gezet in de kolom "Inverteer" dan wordt bij het activeren van de uitgang, de uitgang
afgeschakeld en bij het de-activeren van de uitgang wordt de uitgang ingeschakeld.
Bij "trigger type" wordt bepaald of er vanuit de AlphaVision XL een commando naar de KNX uitgang
gestuurd wordt bij zowel activeren als deactiveren (keuze: Altijd), of alleen bij activeren (keuze:
Geactiveerd) of alleen bij deactiveren (Keuze: gedeactiveerd). Standaard staat iedere uitgang ingesteld op
"Altijd".
Wanneer een KNX uitgang gekoppeld wordt aan een ingang, door in de kolom "volgt ingang" het zone
nummer van de te volgen ingang te programmeren, dan worden de waarden in de kolommen "tijd" en
"eenheid" gebruikt om aan te geven hoe snel veranderingen van de ingang aan de uitgang moeten worden
doorgegeven. Als de KNX uitgang "direct volgend" gekoppeld moet worden aan de ingang, dan dient de
waarde bij "tijd" op 0 geprogrammeerd te worden. Maar wordt bijvoorbeeld een tijd van 15 seconden
geprogrammeerd, dan zal de uitgang wel direct aangestuurd worden bij activeren van de ingang, maar pas
na 15 seconden weer gedeactiveerd worden, tenzij er inmiddels opnieuw een triggering heeft
plaatsgevonden. In dat geval blijft de uitgang geactiveerd, totdat de ingang langer dan 15 seconden in rust
is. Iedere keer, dat een triggering plaatsvindt (ook als de uitgang al geactiveerd is) wordt de ingestelde tijd
opnieuw gestart.
Testen van een uitgang
Via het bedieningspaneel kan in het submenu 'Testfuncties' een uitgang handmatig getest worden. Alle
uitgangen van de centrale, uitbreidingsmodules, Prox readers, RO modules en KNX uitgangen kunnen
gekozen worden en vervolgens geactiveerd/gedeactiveerd worden. Om het 'Testfuncties' submenu te
bereiken, toets de installateurscode (indien deze is geautoriseerd on te kunnen schakelen) of
hoofdgebruikerscode in, druk nu éénmaal op de
toets. In het display verschijnt 'Functie groep:
Annuleren'. Druk nu 5 x op de
toets totdat het submenu 'Functie groep: Testfuncties' verschijnt. Druk
nu op de <#/OK> toets om de Functie menu te selecteren. Druk nu 3 x op de
toets om de 'Functie
menu: Uitgang testen' te selecteren. Er dient nu eerst een keuze gemaakt te worden waar (CENTRALE,
ZONE MODULE, PROX READER, RO MODULE of KNX interface) de uitgang zich bevindt. Nu kan de gewenste
uitgang gekozen worden die getest moet worden. Zodra de gewenste uitgang wordt geselecteerd dan zal
Installateurshandleiding AlphaVision XL
Rev. 3.03 01-04-2018
Blz. 113/228