Starten van de motor
Opgelet
Zorg ervoor dat u de bedieningsorganen kent die u nodig
hebt tijdens het rijden, voordat u de motor start (pag. 10).
Opgelet
NL
Zet de motor nooit aan in een gesloten ruimte. De
uitlaatgassen zijn giftig en kunnen bewusteloosheid of binnen
heel korte tijd zelfs dodelijke afloop tot gevolg hebben.
1) Zet de startschakelaar in de stand ON (afb. 51.1 en afb. 51.2).
Controleren of het groene lampje N en het rode
op het instrumentenpaneel branden.
Belangrijk
Het oliedruklampje moet enkele seconden nadat de
motor is aangeslagen, weer uit gaan (pag. 11).
Opgelet
De zijstandaard moet ingeklapt zijn (ruststand,
horizontaal), omdat anders de veiligheidssensor het
starten onmogelijk maakt.
64
lampje
1098
1098S
afb. 51.1
afb. 51.2