Lichtsterkte van de controlelampjes
De sterkte van de controlelampjes wordt automatisch
aangepast aan de lichtsterkte, die in de omgeving wordt
gemeten.
Instrumentenpaneelverlichting
De verlichting van het instrumentenpaneel werkt alleen als
het parkeerlicht of de koplamp branden.
Het instrumentenpaneel schakelt met behulp van voelers,
die de lichtintensiteit en de omgevingstemperatuur meten,
automatisch de verlichting van het instrumentenpaneel in
of uit.
"Intelligente" uitschakelfunctie van de koplamp
Met deze functie spaart u accu-energie. U kunt kiezen of
de koplamp automatisch wordt uitgezet. Het mechanisme
treedt in 2 gevallen in werking:
- in het 1e geval als de sleutel van OFF op ON wordt
gezet en de motor na 60 seconden nog niet is aangezet.
De koplamp wordt uitgezet en pas weer aangezet als
de motor weer opnieuw wordt gestart.
- in het 2e geval als de motor, nadat u met de lichten aan
hebt gereden, wordt uitgezet met de knop RUN-STOP
op de rechter stuurschakelaar.
In dit geval wordt de koplamp 60 sec. nadat de motor is
uitgezet uitgeschakeld en wordt hij pas weer ingeschakeld
wanneer de motor de volgende keer wordt gestart.
"Intelligente" inschakelfunctie van de koplamp
Met deze functie is "geprogrammeerde" activering van de
koplamp mogelijk, ook als het voertuig afgezet is (Key-Off).
Het instrumentenpaneel blijft onmiddellijk na de Key-Off
nog 60 seconden actief, zodat het mogelijk is de koplampen
te activeren als de knop (1, afb. 8) wordt ingedrukt in de
stand B "▼".
Tijdens deze 60 seconden maakt het instrumentenpaneel
het bij elke druk op de knop (1, afb. 8) in de stand B "▼"
mogelijk de koplamp 30 seconden te activeren; bij elke druk
wordt de activeringstijd opgeteld tot een maximum van
6 keer indrukken van de knop (1, afb. 8) in de stand B "▼"
(de tijd bedraagt dus maximaal 180 seconden).
Nadat de knop (1, afb. 8) een keer is ingedrukt in de stand B
"▼", beginnen de 30 seconden van het branden van de
koplamp; alleen als hij voor de tweede keer wordt ingedrukt
tijdens deze 30 seconden zal de activeringstijd worden
opgeteld; als de 30 seconden van de activering van de
koplamp verstreken zijn, is het niet meer mogelijk nog
eens 30 seconden toe te voegen, en zal het
instrumentenpaneel de koplamp uitzetten.
Om deze functie te hervatten moet minstens één Key-On/
Key-Off worden uitgevoerd.
Als de accu plotseling uitvalt op een willekeurig moment
dat de functie actief is, stelt het instrumentenpaneel de
functie bij terugkeer van de spanning buiten werking
(het instrumentenpaneel blijft niet actief gedurende
60 seconden).
NL
35