De koppelingshendel
De koppelingshendel (1) is uitgerust met een knop (2)
waarmee men de afstand tussen de hendel zelf en de
knop op het stuur kan afstellen.
Deze afstand is afgesteld op 10 klikken met de knop (2).
Door de hendel naar rechts te draaien, zet u hem verder van
de gasknop af. Andersom, naar links, zet u hem dichterbij.
Als de koppelingshendel (1) wordt ingetrokken wordt de
transmissie van de motor naar de koppeling en dus naar het
aandrijfwiel, onderbroken. Het gebruik van de koppelingshendel
is heel belangrijk in alle rijfasen, maar vooral tijdens de startfase.
Opgelet
De koppelingshendel dient te worden afgesteld
terwijl de motorfiets stilstaat.
Belangrijk
Als u de koppelingshendel op een correcte manier
gebruikt, gaat de motor langer mee en voorkomt u
beschadigingen aan de transmissiedelen.
Opmerkingen
Men kan de motor aanzetten als de zijstandaard
uitgeklapt is en de versnelling in zijn vrij staat, of als er een
versnelling is ingeschakeld terwijl de koppelingshendel is
ingetrokken (in dit geval moet de standaard ingeklapt zijn).
2
1
NL
afb. 30
43