Inbedrijfname
Bij een overschrijding:
▶ de gasleverancier informeren over de noodzaak de gasdrukregelaar
te vervangen.
▶ Voer geen inbedrijfname uit conform de fabrikantvoorschriften.
▶ Stel het cv-toestel buiten gebruik wanneer de installatie in gebruik is.
▶ Verwijder de testslang.
▶ Schroef de afsluitschroef van de testnippel voor gasaansluitdruk
zorgvuldig vast.
Land
Gasgroep
(referentiegas)
AT, BE, BG, BY,
Aardgas H (G20)
CH, CZ, DE, EE,
ES, GB, GR, HR,
IE, IT, KG, KZ,
LT, LV, MK, NL,
NO, PT, RO, RS,
RU, SI, SK, TR,
UA, UZ
HU
Aardgas H (G20)
2)
2)
DE
, LU, NL
,
Aardgas E (G20)
PL
FR, BE
Bereik Es Aardgas E
(G20)
FR, BE
Bereik Ei aardgas E
(G25)
3)
NL
Aardgas K (G25.3)
2)
DE
Aardgas LL (G25)
PL
Aardgas Lw (G27)
HU
Aardgas S (G25.1)
1) De gasleverancier moet de druk conform de nationale respectievelijk
plaatselijke voorschriften waarborgen. Bovendien moeten de
bovengenoemde voorwaarden worden aangehouden. Inbedrijfname buiten
het opgegeven voordrukbereik is verboden.
2) Aardgasgroep "H conform DVGW-werkblad G 260" ligt binnen de
aardgasgroep "E conform DIN EN 437". Aardgasgroep "L conform DVGW-
werkblad G 260" ligt binnen de aardgasgroep "LL conform DIN EN 437".
3) De aardgasgroep K conform "NTA 8837-2012" ligt binnen de 2e gasfamilie
conform DIN EN 437.
Tabel 10 Gasgroepen en voordrukken conform EN 437
De aangegeven voordruk moet over het gehele modulatiebereik van het
cv-toestel zijn gewaarborgd. Plaats eventueel een extra drukregelaar. Bij
installaties met meerdere ketels of meerdere verbruikers moet het aan-
sluitdrukbereik voor het single cv-toestel in iedere bedrijfstoestand van
de installatie zijn gewaarborgd. Voedt eventueel ieder cv-toestel resp.
verbruiker via een afzonderlijke drukregelaar.
Voor hogere voordrukken, dan conform tabel 10, levert Bosch gasdruk-
regelaars als accessoire.
30
1)
Voordruk
[mbar]
Min.
Nomi-
Max.
naal
17
20
25
18
25
33
17
20
25
17
20
25
20
25
30
20
25
30
18
20
25
16
20
23
18
25
33
7.10
Gas-luchtverhouding controleren en instellen
De afwijking tussen de gemeten CO
niet groter zijn dan 0,5% CO
.
2
▶ Controleer de CO
-voor volledige en deellast van de brander.
2
▶ Corrigeer de instellingen indien nodig.
▶ Het met de opgegeven CO
-instelwaarden overeenkomende O
2
halte (natuurgas DK CO
-nominaal=12,0 vol. – %) rookgas (
2
hoofdstuk 17.5, pagina 72).
7.10.1 CO
-instelling bij vollast (minimaal 70%) uitvoeren
2
instelling altijd eerst bij vollast en dan bij laaglast uitvoeren.
Tijdens de rookgasmeting voor voldoende warmteafgifte zorgen.
▶ Lees de last op het regeltoestel af (technische documentatie van
het regeltoestel).
▶ Wacht tot minimaal 70% belasting is bereikt.
▶ Houd de meetsensor door de meetopening ( afb. 38, pagina 31) in
de RGA-collector in de kernstroom en controleer het CO
▶ Bij CO
-waarden onder 8,7% of boven 9,7% de instelling aan de vol-
2
laststelschroef tot 9,2% corrigeren ( afbeelding 36).
– Een draai naar rechts leidt tot een afname van de CO
– Naar links draaien verhoogt de CO
▶ Vul de waarden in het inbedrijfnameprotocol (hoofdstuk 17.6,
pagina 73) in.
Bij bedrijf met brandstoffen met een waterstofgehalte tot 20 vol-% wijkt
het vermogen en het CO
-gehalte van de genoemde specificaties af. Ge-
2
detailleerde informatie over het geleverde gasmengsel en over het effect
hiervan op het vermogen en het CO
het verantwoordelijke gasbedrijf en bij onze service.
Alleen voor model C93:
▶ Wanneer de luchttoevoer als ringspleet om de rookgasafvoerbuis is
uitgevoerd, controleer dan het CO
op de bouwzijdige meetopening.
Waarden boven 0% wijzen op storingen of lekkage in het rookgasaf-
voersysteem.
▶ Bepaal de oorzaak en verhelp dit.
1
Afb. 36 CO
-instelling bij vollast uitvoeren
2
Condens 7000 FP – 6721846698 (2022/12)
-waarde in vollast en deellast mag
2
-ge-
2
-gehalte.
2
-waarde.
2
-waarde.
2
-gehalte ontvangt u op aanvraag bij
2
-gehalte in de verbrandingslucht
2
0010042284-001