7
Inbedrijfname
In dit hoofdstuk wordt de inbedrijfstelling van de basismodule van het re-
geltoestel beschreven.
▶ Waarborg voor de inbedrijfstelling van het cv-toestel, dat de mantel
van de regelaar is gemonteerd.
▶ Vul tijdens het uitvoeren van de hierna omschreven werkzaamheden
het inbedrijfnameprotocol in ( hoofdstuk 17.6, pagina 73).
OPMERKING
Materiële schade door overmatige stof- en vuilbelasting bij open be-
drijf!
Sterke stof- en vuilbelasting kan bijvoorbeeld door bouwwerkzaamhe-
den in de opstellingsruimte optreden.
▶ Accessoireset "luchtfilter" monteren.
Door toepassing van de accessoireset "luchtfilter" wordt het gas-
luchttraject en met name de branderstaaf tegen stof beschermd.
Gebruik, wanneer geen gesloten bedrijf mogelijk is, de als accessoire le-
verbare luchtfilterset aan.
OPMERKING
Schade aan het cv-toestel door verontreinigde verbrandingslucht!
▶ Gebruik geen chloorhoudende reinigingsmiddelen en halogeenkool-
waterstoffen (bijv. in spuitbussen, oplos- en reinigingsmiddelen,
verf, lijm).
▶ Bewaar of gebruik deze stoffen niet in de opstellingsruimte.
▶ Reinig door bouwwerkzaamheden vervuilde branders voor de inbe-
drijfstelling.
▶ Rookgas- en verbrandingsluchtleiding (bij gesloten bedrijf) en de
openingen voor de verbrandingsluchtoevoer en ventilatie controle-
ren ( hoofdstuk 5.6, pagina 19).
7.1
Controleren bedrijfsdruk
Open cv-installaties zijn met deze cv-toestelen niet mogelijk.
▶ Controleer voor de inbedrijfstelling de bedrijfsdruk aan de waterzijde
van de cv-installatie en stel deze eventueel in.
OPMERKING
Materiële schade door ongeschikt verwarmings- en vulwater!
Ongeschikt verwarmings- en vulwater kan door corrosie en verkalking de
cv-installatie beschadigen en/of de levensduur daarvan bekorten.
Er kan alleen aanspraak worden gemaakt op garantie voor de warmte-
bron wanneer voldaan is aan de eisen met betrekking tot de waterkwali-
teit en wanneer het logboek is ingevuld.
▶ Neem de specificaties betreffende de waterkwaliteit in het logboek in
acht.
▶ Zuiver, indien nodig, het verwarmings- en vulwater.
▶ Bij het gebruik van zuurstofdoorlatende buizen (bijvoorbeeld vloer-
verwarming) een systeemscheiding voorzien via een warmtewisse-
laar.
▶ Stel de rode wijzer [1] van de manometer in op de vereiste bedrijfs-
druk van ten minste 1 bar.
Condens 7000 FP – 6721846698 (2022/12)
1
Afb. 33 Manometer voor gesloten installaties
[1]
Rode wijzer
[2]
Manometerwijzer
[3]
Groene markering
VOORZICHTIG
Gevaar voor de gezondheid door verontreiniging van het drinkwa-
ter!
▶ Houd de nationale voorschriften en normen ter voorkoming van ver-
ontreiniging van het drinkwater aan.
▶ Houd voor Europa de EN 1717 aan.
▶ Vul cv-water bij of tap dit via de plaatselijke vul- en aftapkraan af, tot
de gewenste bedrijfsdruk is bereikt.
▶ Ontlucht de cv-installatie tijdens het vullen via de ontluchtingsventie-
len op de radiatoren.
7.2
Dichtheid controleren
Controleer voor de eerste inbedrijfname alle buisdelen op externe dicht-
heid.
GEVAAR
Explosiegevaar!
Wanneer lekkages optreden aan de gasleidingen en gasaansluitingen,
bestaat explosiegevaar.
▶ Voer een lekdetectie uit met schuimvormend middel.
OPMERKING
Materiële schade door kortsluiting!
Vloeistoffen op elektrische onderdelen die onder spanning staan kunnen
een kortsluiting veroorzaken.
▶ Voor de lekdetectie: dek elektrische componenten af.
▶ Sproei het lekdetectiemiddel niet op kabeldoorvoeren, stekkers of
elektrische kabels.
▶ Waarborg, dat geen lekdetectiemiddel op elektrische componenten
druppelt.
▶ Veeg het lekdetectiemiddel zorgvuldig af om corrosie te vermijden.
▶ Controleer de nieuwe leidingen tot aan het afdichtingspunt direct bij
het gasregelblok op uitwendige dichtheid. De testdruk mag bij de in-
gang van het gasregelblok maximaal 150 mbar bedragen.
Voer een lekdetectie uit op alle verbindingen met een schuimvormend
middel wanneer bij de dichtheidstest een lekkage wordt vastgesteld. Het
middel moet goedgekeurd zijn als testmiddel gasdichtheid.
▶ Documenteer de dichtheidstest in het inbedrijfnameprotocol.
Inbedrijfname
2
3
6 720 615 876-59.2T
27