7.5
Gasleiding ontluchten
▶ Draai de afsluitschroef van de testnippel voor de gasaansluitdruk en
de ontluchting twee slagen los en plaats de slang erop.
▶ Open langzaam de gaskraan.
▶ Fakkel het uitstromende gas af langs een waterrecipiënt. Maak de
slang los wanneer er geen lucht meer ontsnapt en draai de afsluit-
schroef vast.
▶ Sluit de gaskraan.
Afb. 34 Gasleiding ontluchten
[1]
Testnippel voor het meten van de gasaansluitdruk en voor het ont-
luchten
7.6
Aansluiting van de luchttoevoer en rookgasafvoer
7.6.1
Controleer luchttoevoer en -afvoeropeningen evenals de
rookgasaansluiting
▶ Controleer of de luchttoevoer- en luchtafvoeropeningen voldoen aan
de plaatselijke voorschriften of aan de voorschriften voor gasinstalla-
ties. Laat gebreken direct verhelpen.
GEVAAR
Levensgevaar door vergiftiging!
Een ontoereikende luchttoevoer kan leiden tot het ontsnappen van ge-
vaarlijke rookgassen.
▶ Let erop, dat toe- en afvoerluchtopeningen niet zijn verkleind of afge-
sloten.
▶ Wanneer u het probleem niet meteen oplost, mag het cv-toestel niet
in werking gesteld worden.
▶ Wijs de eigenaar van de installatie schriftelijk op de gebreken en het
gevaar.
▶ Controleer of de rookgasafvoeraansluiting voldoet aan de geldende
voorschriften ( hoofdstuk 5.6, pagina 19).
▶ Laat eventuele gebreken direct verhelpen.
7.6.2
Rookgasklep controleren (leveringsomvang Cascaderook-
gasafvoer-set)
De sluitfunctie moet worden gecontroleerd wanneer motorbediende
rookgaskleppen worden gebruikt. In elektrisch spanningsloze toestand
is de klep gesloten.
Condens 7000 FP – 6721846698 (2022/12)
Functie van de rookgasklep controleren:
▶ Open de rookgasklep handmatig met behulp van de positionerings-
stift (van stand 1 naar stand 2).
De functie is in orde wanneer de klep automatisch sluit
(stift in positie 1).
1
Afb. 35 Positioneringsstift aan de afsluitklep
[1]
Stand 1: Klep dicht
[2]
Stand 2: Klep open
0010042283-001
7.7
Cv-installatie bedrijfsklaar maken
▶ Brandstoftoevoer aan de hoofdkraan en voor het gasregelblok ope-
nen.
▶ Schakel de verwarmingsnoodschakelaar (indien voorhanden) en/of
de betreffende zekering in.
7.8
Regelaar en brander in bedrijf stellen
7.8.1
Schakel het cv-toestel in op de regelaar
▶ Neem voor de inbedrijfname van de regelaar de bijbehorende techni-
sche documentatie van de regelaar in acht.
Stel, om vaak schakelen van de brander te vermijden en een efficiënt ge-
bruik te waarborgen, de stooklijn zo laag mogelijk in.
7.8.2
Rookgastest uitvoeren
▶ Neem voor de instelling en uitvoering van de rookgastest de bijbeho-
rende technische documentatie van de regelaar in acht.
7.9
Gasaansluitdruk en statische druk meten
▶ Draai de afsluitschroef van de testnippel ( afb. 34, [1] , pagina
29) voor de gasaansluitdruk en ontluchting 2 slagen los.
▶ Steek de testslang van de manometer (meetnauwkeurigheid kleiner
dan 0,1 mbar) op de drukmeetnippel.
▶ Meet de gasaansluitdruk bij actieve brander (vollast) en noteer de
waarde in het inbedrijfnameprotocol ( hoofdstuk 17.6,
pagina 73).
Wanneer de gasaansluitdruk buiten de waarden van tabel 10 ligt
▶ Schakel het cv-toestel uit en informeer de gasleverancier. Inbedrijf-
name is niet toegestaan.
Om de gasdrukregelaar respectievelijk de statische gasdruk in de gasin-
stallatie te controleren:
▶ Brander vanuit grote belasting uitschakelen.
▶ 10-20 seconden wachten en daarna de aanwezige gasaansluitdruk/
statische druk op de testnippel voor de gasaansluitdruk statische
druk meten.
De statische gasdruk mag maximaal 50 mbar zijn.
Inbedrijfname
1
2
0010030369-001
29