Constructie en Werking
1
Constructie en werking
Zie hiervoor ook afb. 1, pagina 5.
De regelaar wordt in de richting van de pijl
doorstroomd. De stand van de ventielklep
(3) beïnvloedt daarbij de doorstroming via
het tussen de ventielklep (3) en de zitting
(2) vrijgegeven oppervlak. In ruststand
(stuurleiding niet aangesloten of geen druk
aanwezig) is het ventiel door de kracht van
de setpoint-veren (7) geopend.
De te regelen reduceerdruk p
uitgangszijde op de mediumleiding opge-
nomen, via een externe stuurleiding naar de
aansluiting (9) op de aandrijfbehuizing (6)
overgedragen en via de membraanschotel
met membraan (5) in een stelkracht omge-
vormd. Deze verstelt via de klepstang (4),
afhankelijk van de kracht de setpointveer
(7), de ventielklep. De veerkracht kan met de
setpointinsteller (8) worden ingesteld. Wan-
neer de uit de reduceerdruk p
kracht toeneemt tot boven de ingestelde
setpointveerkracht, dan sluit het ventiel pro-
portioneel met de drukverandering.
In de uitvoering met drukontlasting worden
de van de voor- en nadruk afhankelijke
krachten op de klep via het ontlastingsmem-
braan (10) geëlimineerd; de klep is volledig
ontlast.
1.1 Regelmedium, toepassingsge-
bied
Drukreduceer type 2405 alleen voor rege-
ling van gasvormige media in het tempera-
tuurgebied –20 tot +60 °C.
4
EB 2520 NL
wordt aan de
2
resulterende
2
2
Inbouw
Zie hiervoor ook afb. 1, pagina 5.
OPGELET!
Voor de regelaar een vuilfilter (bijv.
SAMSON type 2 NI) inbouwen (zie "2.2
vuilfilter").
Regelaar spanningsvrij inbouwen. Indien
nodig, de leidingen in de nabijheid van
de aansluitingen ondersteunen. Breng de
ondersteuningen nooit direct op het ventiel
of de aandrijving aan.
2.1 Inbouwposities
inbouw – voorkeur –
– inbouw in een horizontale
leiding, aandrijfbehuizing
met de setpointinstelling staat
verticaal naar boven gericht,
– doorstroomrichting overeenkomstig de pijl
op de behuizing,
– stuurleiding met ca. 10% afschot naar
het drukopnamepunt installeren, zodat
eventueel aanwezig condensaat in de
container of leiding terug kan stromen.
Andere mogelijkheid
– inbouw in een verticale
leiding, aandrijfbehuizing
met de setpointinstelling wijst
opzij,
Opmerking: In deze positie zijn regelaf-
wijkingen mogelijk.
– doorstroomrichting overeenkomstig de
richting van de pijl op de behuizing, van
boven naar beneden.