Temperatuursensoren controleren
Viessmann NTC 10 k
(blauwe markering)
Ω
20
10
8
6
4
2
1
0,8
0,6
0,4
10
30
50
Temperatuur in °C
Afb. 24
Buitentemperatuursensor
Viessmann NTC 10 k
(blauwe markering)
Ω
200
100
80
60
40
20
10
8
6
-20
-10
0
Temperatuur in °C
Afb. 25
Rookgastemperatuursensor
Bij het bereiken van een ingevoerde grenswaarde (zie
parameter "1F" in groep "Ketel") verschijnt een onder-
houdsindicatie.
(vervolg)
70
90
110
10
20
30
1. De betreffende stekker uittrekken.
2. Weerstand van de sensor meten en met de stook-
lijn vergelijken.
3. Bij een sterke afwijking de montage controleren en
indien nodig de sensor vervangen.
1. Stekker
lostrekken.
!
2. Weerstand van de sensor op klemmen "1" en "2"
van de stekker meten en vergelijken met de karak-
teristiek.
3. Bij sterke afwijking van de karakteristiek aders op
de sensor afklemmen, meting op de sensor herha-
len.
4. Afhankelijk van het meetresultaat de kabel of de
buitentemperatuursensor vervangen.
Verhelpen van storingen
123